Portret: Veniamin Novik – voorvechter van mensenrechten binnen de Russisch-Orthodoxe Kerk

Juist in deze tijd dat de Russische overheid in de oorlog met Oekraïne oorlogsrecht en mensenrechten schendt en de Russisch-Orthodoxe Kerk (ROK) zich hier in de persoon van Patriarch Kirill achter lijkt te scharen, is het van belang het portret van een voorvechter van de mensenrechten binnen de ROK te schetsen in de persoon van de veel te vroeg overleden Higumen Veniamin (Novik).

Ik ontmoette Veniamin Novik in oktober 2008 op een internationale conferentie getiteld “Russische Sofiologie in de Europese Cultuur” die door het Bijbels Theologische Instituut St. Andreas samen met het Instituut voor Oosterse Kerken van de Universiteit van Regensburg was georganiseerd in Zvenigorod (RF).

Deelname van een priester-monnik aan een conferentie over Sofiologie, de studie over Sofia – de Wijsheid van God, ontwikkeld door Russische religieuze filosofen uit de Zilveren Eeuw (ca. 1890 tot 1920) zoals Vladimir Solovjov (1853-1900), Sergej Boelgakov (1871-1944) en Pavel Florenskij (1882-1937) -, was ook in 2008 niet vanzelfsprekend. Al in 1935 werd Sergei Boelgakov, in zijn functie van decaan van het St. Serge Orthodox Theologisch Instituut in Parijs, beschuldigd van ketterij vanwege zijn Sofiologie. De Sofiologie werd nooit een gangbare theologische mening binnen de Russisch Orthodoxe Kerk, die overigens ook de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens nooit enthousiast heeft omarmd. Veniamin Novik, die niet zozeer door de Sofiologie  als meer in het algemeen  door de Russische Religieuze Filosofie van de Zilveren Eeuw  was beïnvloed, kan als een van de weinige activisten en voorvechters van de acceptatie van mensenrechten en alternatieve theologische meningen binnen de ROK worden gezien.

Bekering onder het communisme

Higumen Veniamin (een higumen is hoofd van een klooster binnen de orthodoxe kerk) werd in 1946 geboren als Valerij Novik, zoon van een militair, in een niet religieus gezin. Hij rondde zijn opleiding aan het Polytechnisch Instituut te St. Petersburg (het toenmalige Leningrad) in 1976 af en werkte hierna enkele jaren als ingenieur. In de late jaren zeventig kwam Novik in contact met de intellectuele kringen rondom christelijke dissidenten en priesters als Aleksandr Ogorodnikov (1950), Dmitrij Dudko (1922-2004) en Aleksandr Men (1935-1990), die zich lieten inspireren door de religieuze renaissance en Russische religieuze filosofie van de Zilveren Eeuw. Deze priesters en dissidenten hadden allemaal te lijden onder vervolging door de autoriteiten. Dit belette bijvoorbeeld Alexander Men niet om een informeel netwerk van religieuze gemeenschappen op te richten waarin men vrijelijk over het geloof kon discussiëren. In deze tijd begon de bekering van Novik tot het orthodoxe geloof. Hij voegde zich hiermee bij een grote golf aan bekeringen van leden van de Russische intelligentsia in de jaren zeventig.

Na een voorbereidende studie aan het seminarie begon hij in 1983 een studie theologie aan de Geestelijke Academie van St. Petersburg, een van de drie nog toegestane geestelijke academies in de Sovjet-Unie (de andere twee waren in Moskou en Kiev). In 1987, aan het begin van de perestrojka tijd, verdedigde hij er zijn proefschrift en werd docent fundamentele theologie. In 1988 legde hij als 42-jarige ook de monastieke gelofte af en een jaar later werd hij gewijd tot hiero-monnik, een monnik die ook priester is. Zijn keuze voor het leven van een monnik, naast dat van een priester, is een bijzondere voor een man die volop in het seculiere sovjet leven stond. Voorwaarde voor het monnikendom was een ongetrouwde en celibataire status, terwijl van een Orthodoxe priester natuurlijk wel werd verwacht dat hij getrouwd was. Wellicht was juist de positie van monnik, die minder afhankelijk is van de bisschop, bepalend voor deze keuze.

Een geëngageerde monnik

Vanaf die tijd begon Novik te publiceren in diverse media, gaf interviews en trad op in tv shows met als belangrijkste thema’s de erfenis van de hierboven genoemde Russische religieuze filosofie uit de Zilveren Eeuw en de integratie van mensenrechten in de ROK. Dat hij ook openstond voor oecumene bewees zijn lidmaatschap in 1990 van de Gemengde Theologische Commissie voor de Orthodox-Katholieke Dialoog. Daarnaast begon hij vanaf 1995 ook les te geven aan het Katholieke Seminarie in St. Petersburg, waartoe maar weinig Orthodoxe priesters bereid zouden zijn. Hij was ook een van de weinige docenten die ervoor ijverden om het vak diaconie of sociaal werk op het lesrooster van de academie te krijgen, een vak waarvoor binnen de orthodoxe theologische opleiding van oudsher weinig aandacht was.

In 1997 verloor Novik zijn positie van docent aan de Geestelijke Academie als gevolg van het ondertekenen van een petitie tegen de nieuwe Russische wet “De vrijheid van geweten en religieuze organisatie” die de vestigingsmogelijkheden van nieuwe religieuze gemeenschappen ernstig inperkte en de Russisch Orthodoxe Kerk bepaalde voorrechten gaf. Dit was een zeer principiële stap voor een Russisch- orthodoxe monnik en priester om de rechten van andere geloofsgemeenschappen niet in te willen laten perken en dit werd hem niet in dank afgenomen door de kerkelijke autoriteiten. Na zijn ontslag besloot Novik zich volledig te wijden aan de studie van de sociale doctrine van de kerk, het verdedigen van de mensenrechten en hun christelijke fundering. Hij was actief als publicist, was medeoprichter van en zette zich in voor de Christelijke Democratische Partij, hield voordrachten en schreef talrijke artikelen in vooraanstaande Russische en westerse wetenschappelijke tijdschriften en kranten. In zijn goed bezochte lezingen kwam hij vaak humoristisch en ironisch uit de hoek, maar gaf ook blijk van zijn grote engagement en kennis. Gedurende zijn laatste drie levensjaren werkte hij weer als parochiepriester in St. Petersburg.

Leidende stem

Een belangrijk thema in de orthodoxe intellectuele kringen waarin Novik zich bewoog in de vroege Perestrojka-tijd, was de mogelijke bijdrage van religie en kerk aan een betere maatschappelijke orde. Novik nam hierin de positie in van een maatschappelijk liberale en oecumenisch gezinde orthodoxe priester die een liberale democratische maatschappijvorm op christelijke grondslagen wilde vestigen. In de loop van de negentiger jaren werd Novik een van de leidende stemmen in de poging om liberale democratie, mensenrechten en orthodoxe theologie te verzoenen. Hij verzette zich in toenemende mate tegen de conservatieve, monarchistische en nationalistische kringen binnen zijn kerk, die argumenteerden dat democratie en mensenrechten niet binnen de Russische traditie pasten. In zijn artikel “Russia – between Past and Future” in het tijdschrift Religion, State & Society noemde hij de kloof tussen deze twee kampen binnen zijn kerk zelfs een “schisma” (1994, nr. 22, p. 183).

Volgens Novik ontbrak het in Rusland ten enen male aan begrip van het objectieve recht waar ook instanties van de staat en de maatschappij zich aan moeten houden. Tevens vond hij dat mensenrechten en orthodox christendom niet alleen verenigbaar zijn, maar dat ze ook wezenlijk op elkaar betrokken zijn. Zijn bron was de Russische religiefilosofie, eind 19e begin 20e eeuw, en met name de eerder genoemde Solovjov en de religieuze filosoof Nikolaj Berdjajev (1874-1948), over wie hij regelmatig lezingen gaf. Novik was van mening dat vrijheid en gelijkheid uit het christelijke mensbeeld af te leiden zijn, in zoverre de mens naar het evenbeeld van God geschapen is.

Al voor de publicatie van de sociale doctrine door de Russisch Orthodoxe Kerk in 2000, sprak Novik zich uit voor een sterker engagement van de kerk in de maatschappij, zowel op het gebied van onderwijs, wetgeving, als sociale zorg. Hij vond daarnaast dat democratie de maatschappijvorm was die het beste bij de mens paste, en de verwezenlijking van de mensenrechten volgens een balans tussen vrijheid en gelijkheid garandeerde. Een belangrijk voordeel van de democratie als staatsvorm was dat het een te eenzijdige verering van God (volgens hem een zwakte van de traditionele orthodoxe kerk) en het eveneens te eenzijdige ideaal van solidariteit en ‘naastenliefde’ (volgens hem een dwaalweg van de communisten) met elkaar in evenwicht kon brengen. Zo sprak Novik zich ook uit tegen een te nauwe samenwerking van de kerk met de staat volgens het oude orthodoxe principe van de ‘symfonie tussen kerk en staat’: de kerk moet de staat niet dienen omdat zij daarmee wereldlijke belangen dient. De moderne secularisering en scheiding van kerk en staat, bevrijdt de kerk juist en brengt zowel vrijheid voor het individu als vrijheid van geloof. Novik benadrukte voortdurend de waarde van de mensenrechten, zoals vrijheid van geweten, vrijheid van het woord en vrijheid van associatie En hield dit vol tot hij aan zijn dood: Veniamin Novik stierf op 64 jarige leeftijd aan een hersentumor. Zijn stem wordt heden ten dage node gemist.


Auteur

Deze website maakt gebruik van cookies om inzicht te krijgen in websiteverkeer en gebruikers van de website.