Het Platform Oosters Christendom komt met een serie portretten van oosters-christelijke kerkgemeenschappen die al langere tijd in Nederland of België gevestigd zijn, sommige zelfs al eeuwen lang. In de loop der tijd hebben deze gemeenschappen hun eigen plek verworven in onze samenleving, vaak met behoud van hun specifieke gebruiken en rituelen. Deze zijn voor een deel gaan behoren tot het religieus erfgoed. Nu met de toenemende migratie uit gebieden waar de oosters-christelijke traditie vandaan komt, leek het ons van extra belang om hier aandacht aan te besteden. Het Cultuurfonds ondersteunt het initiatief. Ditmaal een portret van de Russisch-orthodoxe kerk in Deventer.
Het is 2007, half twaalf ’s nachts in het centrum van Deventer. Voor de orthodoxe kerk wacht een groep mensen in stilte. Iemand drukt me een kaars in de hand. Geen idee wat er gaat gebeuren. Dan zwaait de deur open. De priester verschijnt, gevolgd door het koor. Een processie zet zich in beweging door de stad. De eerste tonen van het Paastropaar (een kernachtige, poëtische tekst die een theologisch thema, een feestdag, een heilige of een gebeurtenis uit de heilsgeschiedenis bezingt/MR) klinken. Kaarsen lichten op en stemmen zingen: ‘Christus is opgestaan uit de doden, door zijn dood vertreedt Hij de dood en schenkt het leven aan hen in het graf.’
We lopen voorbij restaurants waar nieuwsgierige blikken ons volgen. Vlammen flakkeren, bijenwas drupt ongemerkt op mijn hand. Naast mij zingen mensen in een onbekende taal: Kerkslavisch, blijkt later. Het voelde alsof ik even buiten de tijd was. Ik vocht tegen de slaap, maar werd tegelijk gegrepen door de geur van wierook, het gezang, de warmte van de kaarsen en de blijdschap van de gelovigen. Als de dag van gisteren herinner ik me hoe ik om vier uur ’s nachts naar buiten kwam en dacht: oh ja, ik ben op aarde.
Van scheikundige tot priester
Achttien jaar later ben ik opnieuw in Deventer. Dit keer voor een gesprek met vader Theodoor, priester van de orthodoxe parochie in Deventer, over de geschiedenis van zijn kerk.
Theodoor van der Voort is geboren in 1949 in Den Haag. Aanvankelijk katholiek, bezocht hij op aanraden van een studievriend de orthodoxe kerk. Dit was na de ingrijpende liturgische vernieuwingen van het Tweede Vaticaans Concilie. Langzaam groeide hij richting het orthodoxe geloof. Tijdens zijn scheikundestudie in Groningen is hij net iets té actief bij roeivereniging Gyas, wat zijn studieresultaten negatief beïnvloedde. Om zich op zijn examens te focussen, trekt hij zich terug bij zijn ouders op Curaçao. Daarna zeilt hij terug naar Nederland. Midden op de Caribische Zee, omringd door sterren en lichtgevend plankton, overvalt hem een diep besef: hij wil orthodox priester worden. In 1972 sluit hij zich aan bij de Orthodoxe Kerk. Tijdens gesprekken met metropoliet Anthony Bloom krijgt zijn roeping steeds duidelijker vorm. Bloom moedigt hem aan: ‘Als je het drieënhalve maand met twee mensen op een klein jacht van 10,5 meter hebt volgehouden, red je het als priester ook wel een paar decennia.’

In Leningrad volgt hij zijn priesteropleiding, maar daar hij komt hij in conflict met de geheime dienst, de toenmalige KGB. Hij wordt het land uitgezet en bestempeld als ‘vijand van het sovjetvolk’. Toch wordt hij bij terugkomst in eigen land in 1982, door de toenmalige Nederlandse Russisch-orthodoxe aartsbisschop Jacob Akkersdijk van het Patriarchaat van Moskou, tot priester gewijd. Kort daarna krijgt Theodoor de parochie in Deventer toegewezen.
Diensten in het Nederlands
Het verhaal van de parochie in Deventer begint rond 1950. In die periode arriveert de familie Lagodin in Nederland. De Lagodins zijn gevlucht uit de Kaukasus. Ze vinden hun weg naar een parochie in Arnhem, waar ze na enige tijd de priester vragen of hij de liturgie in het Nederlands wil celebreren. Ze willen een kerk die ook toegankelijk is voor hun kinderen en kleinkinderen. Omdat de Russische parochie in Arnhem hier niet in mee wil gaan, gaan ze op zoek naar een plek om zelf diensten in het Nederlands te organiseren.
Ook Klaas Veldhuis en zijn Russische vrouw Ljoeba Morozowa wilden dat. Ljoeba is geboren in de Sovjet-Unie — een land waar God officieel niet bestond. ‘Op school leerden we: “Boga njet!” (God bestaat niet),’ vertelt Ljoeba. ‘Maar ik was in het geheim gedoopt in de Russisch-orthodoxe Kerk. Gelukkig hadden de leraren op mijn school toch eerbied voor God. Dat had ongetwijfeld te maken met de locatie van de school: een oude parochieschool, gelegen tussen de kerk en het kerkhof.’
Eenmaal samen in Nederland – ze trouwden in 1972 in de beroemde kloosterstad, Sergiev Posad, voorheen Zagorsk – gingen Klaas en Ljoeba op zoek naar een orthodoxe gemeenschap. Klaas: ‘Via de familie Lagodin kwamen we terecht bij de kerk in Arnhem, maar het verlangen groeide om een Nederlandstalige parochie te beginnen. Ljoeba: ‘Vooral omdat we de kinderen het geloof in hun eigen taal wilden meegeven. In Arnhem wilde men de liturgie niet in het Nederlands vieren. Zo ontstond het idee om op zoek te gaan naar een eigen plek, dichtbij, in het oosten van Nederland. Samen met drie andere gezinnen wilden we Nederlandstalige oosters-orthodoxe priesters vragen om daar te dienen.’ Dankzij de inzet van Viktor Lagodin kregen ze in Deventer de voormalige stadstoren als kerkruimte toegewezen. ‘Klein, maar bijzonder,’ zegt Klaas. ‘Waar je ook stond, je stond altijd in het koor. Ik zong vroeger al psalmen in de protestantse kerk, dus de stap naar orthodox koorzanger was eigenlijk niet zo groot.’ Na de dienst was er koffie in de andere stadspoort. Klaas was bij de protestanten gewend dat het gesprek na afloop vaak over de preek ging. ‘Wat klopte, wat niet. Maar nu ging het meer over: hoe is het nu met je? Hoe gaat het verder? Is er hoop?’ ‘Voor ons is dat minstens zo belangrijk,’ vult Ljoeba aan. ‘Je deelt niet alleen de liturgie, maar ook het leven.’
Later verhuisde de gemeenschap naar de kapel van het voormalige St. Jozefziekenhuis aan de Tibbensteeg. Ljoeba: ‘Een sprong voorwaarts. Een echte zaal, een iconostase en een aparte koffieruimte. Dat helpt zó bij het opbouwen van verbondenheid.’ Na nog twee verhuizingen kwamen ze uiteindelijk terecht in de huidige kerk, in het hartje van Deventer. Met een kleine kerkbibliotheek boven de kerkruimte en een ruime koffie- en eetruimte in het souterrain. Klaas: ‘Een indrukwekkende iconostase, muren vol iconen, olielampjes én genoeg plek om samen te komen. Een wereld van verschil met de stadstoren, al bewaren we daar ook dierbare herinneringen aan.’



Oekraïne
Vanaf het begin is de gemeenschap een mengeling van mensen met een Nederlandse, Russische, Griekse, Oekraïense en Roemeense achtergrond, met als gemeenschappelijke deler de Nederlandstalige liturgie.
De oorlog in Oekraïne brengt in februari 2022 een nieuwe golf Oekraïners naar de kerk. Toch zijn er geen spanningen, verzekert vader Theodoor. ‘De oorlog is een politieke realiteit, maar in de parochie zien we elkaar als broeders en zusters. Er zijn gemengde huwelijken: Oekraïners en Russen helpen elkaar hier. Op mijn vraag of het moeilijk is zo’n diverse gemeenschap te leiden, lacht hij: ‘Ik manage niks. Ik laat Gods water over Gods akker lopen.’
De parochie bruist van gastvrijheid: na de liturgie eet men samen en iedereen neemt iets mee. ‘Aanstaande zondag maken de Oekraïense vrouwen borsjtsj,’ zegt hij. ‘En ja, een wijntje hoort erbij! Ja, orthodoxen weten wel hoe ze de zondagse feestdag moeten vieren.’
Gods ontferming
Die zondag bezoek ik de kerk. Vanuit de winkelstraat stap ik een halletje binnen, waar je kaarsen kunt kopen. Na vier stappen betreed ik de kerk. Het licht is zacht en gedempt. Via een klein raampje linksvoor komt wat daglicht binnen; de rest van de verlichting komt van de olielampjes. Langs de witte muren die volhangen met iconen, staan enkele stoelen. Een paar ouderen zitten erop, verder staat iedereen, wat wel bijna een must is in deze knusse, maar bepaald niet riante kerk. De liturgie vult de ruimte: er wordt niet bezuinigd op gebeden, liederen en wierook. Ik voel me bijzonder thuis en welkom.
Tijdens de liturgie wordt het Onze Vader in verschillende talen gebeden: Nederlands, Russisch, Oekraïens, Georgisch, Roemeens en Grieks. Ook valt het mij op dat er expliciet wordt gebeden voor de mensen die lijden onder de oorlog in Oekraïne, Rusland en Gaza. Daarnaast wordt herhaaldelijk ‘Gods ontferming’ gesmeekt voor zieken, gevangenen en mensen in psychiatrische inrichtingen. Hier overstijgt het gebed landsgrenzen.
Na de dienst, terwijl ik geniet van de beloofde borsjtsj, de bietensoep, ontmoet ik Yaroslav, een Oekraïense vluchteling.
Op 24 februari 2022 hoort Yaroslav de eerste bommen vallen. Hij werkt als veiligheidsingenieur bij de Azov-staalfabriek in Marioepol. Wanneer de bombardementen toenemen, zoekt hij een toevlucht in de kelder van zijn flat. Zonder elektriciteit, met nauwelijks eten en temperaturen diep onder nul, beseft hij dat hij verder moet. Op 9 maart vlucht hij met een rugzak, zijn huis achterlatend. In het centrum hoopt hij veiliger te zijn. Onderweg hoort hij dat in het regionaal dramatheater van Marioepol opvang en hulp geboden worden. Inmiddels schuilen daar al honderden mensen. Maar ook hier wordt het door de aanhoudende bombardementen steeds gevaarlijker.
Geleid door een heilige
Op 16 maart besluit hij, net op tijd, het theater te verlaten. Kort daarna wordt het gebombardeerd. In een straat vlakbij ontmoet hij iemand met wie hij kan meerijden naar Urzuf. Tijdens de rit haalt hij een icoon van Sint-Nicolaas tevoorschijn en leest het ‘gebed om hulp’ dat achterop de icoon staat afgebeeld. De chauffeur lijkt ook Nikolaas te heten. De hulp die hij daarna krijgt is verbazingwekkend genoeg van meerdere mensen met diezelfde naam. Vanuit Urzuf reist hij via Marioepol, Rostov, Moskou en Sint-Petersburg verder naar Estland. Van daaruit neemt hij de boot naar Duitsland. Als kind heeft hij een You Tube filmpje over Nederland gezien en van meet af aan staat het voor hem vast: daar wil hij naartoe. Per bus reist hij naar Amsterdam, en daar deelt de immigratiedienst hem mee dat er in Deventer plek voor hem is. Hij gaat vrijwel onmiddellijk op zoek naar een kerk.
Tijdens zijn vlucht vond hij steeds meer steun in zijn geloof en voelde hij zich geleid door de heilige Nikolaas. Het werd zijn houvast. Aanvankelijk bleef hij anoniem achter in de kerk, tot de priester hem begroette: ‘Dag Yaroslav, kom, de eucharistie is ook voor jou.’ Hoe kwam het dat vader Theodoor zijn naam wist? Yaroslav glimlacht ontwapenend. ‘Het is een mysterie.’ Ik zie zijn kalme berusting en besef ik hoezeer ik vastzit in mijn westerse drang om alles te willen verklaren. Voor hem is het genoeg om te weten dat God voor hem heeft gezorgd.

Wanneer een hypodiaken hem vraagt om in de altaarruimte te helpen tijdens de liturgie, voelt Yaroslav zich in de kerk geen vluchteling. Hij voelt zich deel van de gemeenschap, dankbaar dienend. Terwijl hij zijn verhaal vertelt, realiseer ik me dat hij degene was die ik eerder met een kaars zag staan in de liturgie, bij de evangelielezing, een symbool van Christus, het Licht in de duisternis.
De kerk in Deventer mag klein zijn, maar de verbondenheid is groot. Yaroslav : ‘Het doet me oprecht goed om te zien hoe broeders en zusters van volstrekt verschillende nationaliteiten samen bidden voor het lijdende Oekraïense volk en zo een van de belangrijkste geboden vervullen. Vrede, zorgzaamheid en liefde heersen onder onze parochianen, ongeacht hun nationaliteit. Tot eer van God.’
Verscholen kerk
Anamaria woont al 28 jaar in Deventer. Haar geloofsweg begon in Roemenië, waar ze als kind werd gedoopt in de orthodoxe kerk. Meestal nam haar oma haar mee naar de kerk en samen bezochten ze regelmatig kloosters, iets waarvoor ze haar nog altijd dankbaar is. Toen Anamaria in 1996 naar Nederland kwam om te studeren, zocht ze naar een nieuw geestelijk thuis. Jarenlang wist ze niet dat er een orthodoxe parochie in Deventer was. Aanvankelijk ging ze naar de katholieke kerk, simpelweg omdat die zichtbaar én dichtbij was. De rooms-katholieke kerk voelde als een warme plek. Anamaria is de katholieke kerk aan de Reilerweg in Deventer en pastoor Limbeek erg dankbaar. In moeilijke jaren bood die kerk haar een plek van rust en contact met God.
Dan leest ze over de orthodoxe parochie in de krant. Hoe kon ze dit niet eerder weten? De zondag daarop ging ze er meteen naartoe. Geen imposante kathedraal, maar een bescheiden, bijna huiselijke ruimte, verscholen in het hart van de stad. Zodra de geur van wierook haar omhult en haar blik op het altaar achter de iconostase valt, weet ze: dít is mijn thuis.
‘Vond je het niet vreemd om als Roemeen naar een Russisch-orthodoxe kerk in Nederland te gaan?’ Anamaria zegt van niet. ’Ik kom uit een land waar 80% van de bevolking orthodox is, en zelf ben ik dat ook. Wat mij verbaasde, was dat ik hier in Nederland onverwachts een orthodoxe parochie vond waar ik me meteen thuis voelde. Door de multiculturele gemeenschap hier ervaar ik juist een diepe verbondenheid met de orthodoxie wereldwijd. Ik bén deel van de orthodoxie. Dat voel ik in de rijkdom van de liturgie, het aandachtig staan tijdens de dienst, de vasten als voorbereiding op de eucharistie en in de theologie van de heilige Drie-eenheid.’
Het eten na de liturgie raadt ze iedereen aan. Maandenlang wist ze niet eens dat dit kon tot ze een klein trappetje in de gang van de kerk ontdekte, dat naar de kelder leidde. Daar stonden koffie en eten klaar en mensen gingen echt met elkaar in gesprek. Voor Anamaria is het een zegen. ‘Weet je, ik was niet naar Nederland gekomen met het idee om hier te blijven. Maar toen mijn dochter werd geboren, kreeg ik een nieuwe realiteit onder ogen. Ik had lang heimwee, maar de kerk hielp me hier te aarden. Hier is het goed. Hier ben ik thuis, bij God.’


Annamaria (l) vader Theodoor in gesprek na de dienst (r)

Auteurs
-
Micro-elektrotechnicus (M.Sc.) en theoloog (M.A.). Sinds het ontdekken van de filosoof S. Kierkegaard en de Woestijnvaderspreuken bestudeert Mattias bijna dagelijks de vroegkerkelijke theologie vanuit een existentialistische levenshouding. @auteursportret: Ruben Timman.
Bekijk Berichten -