Onoefri’s broers en zusters: het conflict tussen de orthodoxe kerken in Oekraïne vanuit het perspectief van de gelovigen

Recentelijk hebben de gebeurtenissen rondom het beroemde Holenklooster in Kyiv volop de aandacht van de westerse media. De monniken van de Oekraïense Orthodoxe Kerk (OeOK), in wier bezit het klooster sinds de Oekraïense onafhankelijkheid 1991 was, werden in maart door de overheid gesommeerd de gebouwen te verlaten. De meesten, onder wie – medewerkers, inwoners van het bijbehorende seminarie, en de leraren van de theologische academie -, zijn inmiddels vertrokken. Een minderheid is gebleven en blokkeert, met ondersteuning van een aantal gelovigen van buiten, enkele gebouwen. Omdat de overheid heeft toegezegd, geen geweld te willen gebruiken, is er momenteel sprake van een impasse. Tegelijk is voor velen in het Westen nog steeds niet helemaal duidelijk, waarover het bij het conflict tussen de twee grote orthodoxe kerken in wezen gaat.

Onlangs verscheen er een bericht van een bekende Amerikaanse denktank, het Institute for the Studies of War (ISW), een veel geraadpleegde informatiebron in verband met de oorlog tegen Oekraïne. Het bericht van 9 april jl. gaat in op de religieuze situatie in Oekraïne, met name op de situatie in de door Rusland bezette gebieden. Deze kenmerkt zich door systematische onderdrukking en vervolging van alle religieuze stromingen en groeperingen die niet bij de Russische Orthodoxe Kerk (ROK) behoren of willen behoren. Dit geldt bijvoorbeeld voor protestanten en Grieks-katholieken. Het beeld dat hiervan wordt geschetst, doet bijna denken aan de situatie in door de islamitische IS bezette gebieden tijdens de oorlog in Syrië; en zoals de meeste slachtoffers van de radicale islamisten moslims zijn, zijn ook de meeste slachtoffers van de vervolgingen door de militaristische Russische orthodoxie christenen.

‘Broedermoord’

Menig slachtoffer is Oekraïens én orthodox. Een tussenkopje in het rapport luidt: ‘De Oekraïense Orthodoxe Kerk (OeOK MP) is geen onafhankelijke religieuze organisatie, maar eerder een verlengstuk van de Russische staat en een instrument van de hybride Russische oorlogsvoering.’ Klopt deze karakterisering, en zijn dus de acties van de Oekraïense overheid tegen de monniken van het Holenklooster gerechtvaardigd?

Sinds de onafhankelijkheid van Oekraïne in 1991 was dit klooster, een van de centrale plekken van de orthodoxie in Oost-Europa dat op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO staat, in bezit van de grootste orthodoxe kerk in Oekraïne. Tegenwoordig heet die kerk: de ‘Oekraïense Orthodoxe Kerk’ (OeOK). En ondanks dat ze vergaande autonomie kende, viel deze kerk formeel onder het patriarchaat van Moskou. Haar leider, metropoliet Onoefri (Berezovskij), was lid van de bisschoppensynode in Moskou die onder voorzitterschap staat van patriarch Kirill.

De Russische aanval op Oekraïne in februari 2022 bracht hier verandering in. Daags erna veroordeelde metropoliet Onoefri in duidelijke bewoordingen de aanval, en noemde hem een ’broedermoord, vergelijkbaar met de moord van Kain op zijn broer Abel.’ Nadat patriarch Kirill in Moskou in een aantal preken zijn instemming met de – in Russische woorden – ‘speciale militaire operatie’ had betoond, weigerden bisschoppen en priesters in veel Oekraïense kerkprovincies van de OeOK, om tijdens de liturgie voor patriarch Kirill te bidden, zoals dat eerder gebruikelijk was. Op 27 mei 2022 besloot een synode de nog bestaande banden met Moskou te verbreken, en elke verwijzing naar het Moskous patriarchaat uit de kerkelijke statuten te verwijderen. Dit gebeurde in de maanden daarna en volgens menig deskundige in kerkelijk recht was de afscheiding bijna volledig. Het initiatief voor deze stappen kwam vooral van onderaf. Volgens waarnemers hadden vooral ‘het kerkvolk’ , priesters en leken, massaal op een dergelijke beslissing aangedrongen. Tegelijk ontstond de hoop, dat dit ook de eerste stap zou zijn richting de hereniging met de tweede grote orthodoxe kerk van het land, de Orthodoxe Kerk in Oekraïne (OKOe). Deze kerk is met ondersteuning van het patriarchaat van Constantinopel in 2019 opgericht door samenvoeging van alternatieve, ‘nationaal Oekraïense’ kerken, en staat onder leiding van metropoliet Epifanij.

Onoefri’s kerk nu toch als ‘vijfde colonne’ van Moskou?

Maar verder kwam het niet. Gedurende het najaar kwamen steeds weer berichten dat delen van de OeOK nog steeds de visie van patriarch Kirill ondersteunen en dat Oekraïne de ‘Russische Wereld’ (Russkij Mir) tegen het kwaadaardige Westen moet verdedigen. Huiszoekingen bij kerken, geestelijken en parochies leverden af en toe Russische propagandabrochures en boeken op. In de regio Sumy bijvoorbeeld (gelegen in het noorden van het land en destijds doormarsgebied van de Russische troepen), waar de bisschop in het voorjaar 2022 een van de eerste was die afstand van Moskou wilde nemen, bleek uit peilingen dat zo’n 30% van de gelovigen zich voor een verbinding met Moskou had uitgesproken. In de door Rusland bezette gebieden werden gevallen van collaboratie met de Russische bezetters door lokale bisschoppen bekend.

Metropoliet Onoefri @wikimedia: Sergento
Metropoliet Onoefri. @wikimedia: Sergento

De polemiek tussen de twee takken van de orthodoxie nam weer toe, en in de media werd de toon tegenover de OeOK steeds ruwer. In december werd Olena Bohdan, hoofd van de ‘dienst voor etnopolitiek en vrijheid van geweten’, dat valt onder het ministerie van Cultuur,  vervangen door de godsdienstsocioloog Victor Jelenskij. Tegelijk werd de dienst ondergeschikt aan het kabinet. Olena Bohdan had een strikt neutrale koers gevaren, en bemiddelde bij conflicten tussen de twee orthodoxe kerken. Jelenskij daarentegen geldt als een uitgesproken aanhanger van de OKOe en van Epifanij, en staat kritisch tegenover de Russische kerk en ook de OeOK. Onder hem kreeg de concurrerende OKOe al een van de kerken in het complex van het Holenklooster, en Epifanij kon daar de Kerstliturgieën vieren. In januari boog zich opnieuw een commissie van deskundigen in het kerkelijk recht over de gewijzigde statuten van de OeOK, en kwam nu tot de conclusie dat de banden met Moskou in feite nog steeds niet volledig waren verbroken. In termen van orthodox kerkrecht bestond namelijk nog steeds het probleem dat een volledig ‘autonome’ kerk in de orthodoxe kerkrechtelijke traditie niet bestaat. Een autonome kerk blijft in zekere zin verbonden aan een van de patriarchaten, terwijl een echt onafhankelijke, ‘autocefale’ kerk deze status expliciet toegekend moet krijgen door een patriarch. Dat was in het geval van de OeOK natuurlijk niet gebeurd en wel om begrijpelijke redenen: Moskou had de ‘Onafhankelijkheidsverklaring’ van mei 2022 nooit erkend en het patriarchaat van Constantinopel stond achter de concurrerende ‘Orthodoxe Kerk in Oekraïne’ (OKOe).

Het thema beheerst sinds maanden de Oekraïense media en sociale netwerken. De toenemende kritiek in de media, die zich ook uitte in het feit dat de OeOK ondanks de beslissingen in mei vorig jaar, in de media vaak  met het toevoegsel ’MP‘ (Moskous Patriarchaat) werd weergegeven, werkt behoorlijk verstorend op de meerderheid van gelovigen. Zij voelen zich ten onrechte geplaatst in het hok van de Russische aanvaller en de tot oorlog ophitsende patriarch. In feite is het merendeel van deze gelovigen alleen loyaal aan de Oekraïense staat, maar doet dienst in het leger of zet zich in voor humanitaire en pastorale hulp aan de medeburgers. Sterker nog, waarschijnlijk heeft juist deze kerk, die vooral in het oosten en zuiden van Oekraïne gevestigd is, meer dan andere kerken te lijden onder de Russische aanval. De meeste van de tot nu toe ongeveer 500 kerkgebouwen en religieuze plekken die door de aanvallers zijn verwoest behoren tot deze kerk, waaronder het bekende klooster van Sviatohirsk in het door het Oekraïense leger behouden deel van de regio Donetsk. Ook in het eerder genoemde bericht van de Amerikaanse denktank is het belangrijk om verder te lezen. Direct na bovenvermelde de uitspraak die veel irritatie opwekte, over de OeOK als verlengde arm van Moskou, wordt er bericht over priesters van de OeOK ‘MP’, die in de bezette gebieden weigerden om voor de Russische zege of voor de gezondheid van patriarch Kirill te bidden, en daarom evenzeer doel van repressies werden.

Maatregelen tegen de OeOK en dreigingen van metropoliet Pavlo

In februari werd bekend, dat de Oekraïense staat de pachtovereenkomst met de OeOK over het Holenklooster, die formeel eind maart 2023 afliep, niet zou verlengen. Van belang hierbij is dat grote kerkelijke gebouwen, en zeker gebouwen met een algemene culturele waarde, binnen de Oekraïnse jurisdictie het eigendom van de staat zijn. De staat laat het gebruik hiervan over aan een van de religieuze gemeenschappen. De OeOK was daarom, op basis van een pachtovereenkomst, sinds 1991 niet de eigenaar, maar alleen huurder en gebruiker van het Holenklooster. Het grote kloostercomplex, dat zijn oorsprong heeft in de 9e eeuw, bestaat uit meerdere delen, waarvan slechts een onderdeel door de OeOK werd gebruikt. Een ander deel was altijd algemeen toegankelijk voor bezoekers en toeristen. Formeel werd de weigering om de pachtovereenkomst opnieuw te verlengen niet gemotiveerd met de vermeende ondersteuning van deze kerk voor de ‘Russische Wereld’ en het trouw blijven aan Moskou, maar met de schending van wettelijke bouwvoorschriften. Inderdaad had de kerk sinds de jaren negentig een aantal aanvullende gebouwen neergezet en bestaande gebouwen uitgebreid, waaronder een theologische academie, maar ook gebouwen die blijkbaar vooral een zakelijke bestemming hadden.

De leider van het Holenklooster, metropoliet Pavlo (Lebid), is al jaren een zeer omstreden figuur in Oekraïne. Hij staat bekend om zijn pro-Russische opvattingen; al tijdens de Maidan-protesten in 2014 vergeleek hij de later verdreven pro-Russische president, Viktor Janoekovitsj, met Christus. Een duidelijke veroordeling van de Russische aanval kwam van hem lange tijd niet. Een priester in het Holenklooster die tijdens de liturgie weigerde patriarch Kirill hoofd van de kerk te noemen, werd door Pavlo ontslagen. Daarnaast heeft Pavlo in de loop van de jaren herhaaldelijk voor schandalen gezorgd, door bijvoorbeeld kritische journalisten aan te vallen, of door grove uitlatingen over de Oekraïense regering. Maar vooral heeft hij de spotnaam ‘pasja Mercedes’, omdat hij als liefhebber van de dure auto’s van dit merk bekend staat. Ook is Pavlo eigenaar (weliswaar via versluierende zakenrechtelijke constructies) van meerdere luxueuze villa’s en woningen in Kyiv en omgeving. Metropoliet Pavlo werd in april door een rechtbank tot 30 mei onder huisarrest geplaatst, waarop hij dreigde dat de overheid de straf Gods hiervan zou ondervinden.

Al in het najaar van 2022 lieten binnen de OeOK gelovigen luider van zich horen. Zij bekritiseerden de kerkleiding voor haar halfslachtige streven tot afscheiding van Moskou. Onoefri en de synode werd verweten dat men niet van de omstreden en voor de algemene reputatie zo schadelijke persoonlijkheden als Pavlo af kon komen. Priesters, die hun kerkleiding fouten verweten, berichtten tegelijkertijd van een toenemend moeilijker wordend maatschappelijk klimaat van wantrouwen en zelfs haat. Dit was vooral te voelen in regio’s waar parochies van de concurrerende OKOe zich dichtbij bevonden.

Overstappen van parochies – of niet: het probleem van ‘canoniciteit’

Veel parochies, volgens verschillende tellingen meer dan 1300, zijn inmiddels van jurisdictie gewisseld, en zijn van de OeOK overgegaan naar de concurrerende OKOe onder metropoliet Epifanij. Dit fenomeen van het wisselen van jurisdictie gebeurt al sinds de oprichting van de OeOK in 2019 met de zegen van Constantinopel, maar is sinds het begin van de Russische aanval behoorlijk toegenomen. Alleen al in april van dit jaar waren er 47 parochies, die de – vermeende – ‘Moskouse kerk’ verlieten. Dat is minder dan het lijkt. Volgens verschillende statistieken beschikt de OeOK in heel Oekraïne over zo’n 12.000 parochies, waarvan een meerderheid niet is overgestapt. Deze overstap kan hier formeel zelfs redelijk makkelijk gebeuren, als de parochieleden zich in meerderheid voor een dergelijke stap uitspreken. Oekraïne registreert namelijk alleen de aparte parochies, niet de grote religiegemeenschappen, dus er verandert in de publieke status weinig bij een overgang. Anderzijds is het ook zodat elke afzonderlijke parochie, qua sociale structuur, geografische vestiging, relatie met de lokale overheid en, niet in de laatste plaats, door de autoriteit van de lokale priester, een heel eigen profiel kan hebben. Wanneer men overgaat van de ene jurisdictie naar de ander, kunnen daar zowel politieke motieven als andere redenen aan ten grondslag liggen. Het gebeurt zeker niet overal vreedzaam. Dwang door de regionale administratie, twist onder de gelovigen, zelfs af en toe fysiek geweld, behoren ook tot de scenario’s. Insiders waarschuwen al maanden dat een agressief optreden van de overheid tegenover de OeOK de religieuze spanningen binnen het land behoorlijk dreigt te vergroten. En bovendien zou Rusland en het Moskouse patriarchaat dit makkelijk voor propaganda over kerkvervolgingen kunnen benutten.

Wat weerhoudt een meerderheid van gelovigen en parochies er dan nog steeds van om afstand te nemen van een moederkerk die een agressieve aanvalsoorlog tegen de eigen nazaten rechtvaardigt, en zich bij een ander kerk aan te sluiten? Inderdaad zijn de achterliggende motieven niet te begrijpen zonder rekening te houden met wat de ‘geestelijke dimensie’ wordt genoemd; overwegingen die niet alleen over geopolitieke, sociale of nationale loyaliteiten gaan, maar juist over de authenticiteit van het persoonlijk geloof. Een sleutelwoord in dat verband is ‘canoniciteit’. Volgens de christelijke en ook kerkrechtelijke traditie – in een weliswaar ietwat strikte interpretatie – is niet elke kerk rechtmatig, en dus ‘een ark van het zielenheil’. Rechtmatige kerken kunnen hun oorsprong via een gezamenlijke stamboom direct terug voeren naar de tijd van Christus en de apostelen. En alleen als dat het geval is, kunnen ook de sacramenten – doop, eucharistie en biecht – als authentiek en geldig worden beschouwd. Het verschil met een ‘niet-canonieke’ kerk is wellicht niet zichtbaar, maar je kunt het vergelijken met een echte eucharistieviering en, bijvoorbeeld, een toneelstuk waarin een acteur als priester optreedt en doet alsof hij het avondmaal viert. In het laatste geval kan wel van een theaterbezoek sprake zijn, maar niet van echte deelname aan een kerkelijk sacrament. Maar hoe kan men weten of de kerk en de parochie waar men de liturgie volgt en de eucharistie viert authentiek is, of niet meer dan een toneelstuk van mensen die wel beweren dat ze handelen in de naam van Christus maar dat in feite niet doen?

Liefde of macht?

Vooral in het oosters christendom, en in een situatie van kerkelijke pluraliteit en concurrentie, waar ‘canoniciteit’ makkelijk in de polemiek kan worden gebruikt, zijn dergelijke conflicten al eerder ontstaan. Een ander voorbeeld betreft de westerse diaspora van de ROK na de Oktoberrevolutie die ook verschillende jurisdicties kende ten aanzien van het patriarchaat van Moskou, dat destijds onder communistisch bewind stond. De Russische theoloog Nikolai Afanasiev, een vluchteling, ontwikkelde juist tegen deze achtergrond zijn ‘eucharistische theologie’, waarin hij vastlegde dat de kerk juist daar is en daar gebeurt, waar de eucharistie op een eerbiedige manier wordt gevierd, en waar naast kwesties van kerkrecht, jurisdictie of grofweg macht, toch vooral de liefde tot God en de mensen de hoofdrol speelt. Wanneer men zijn opvatting serieus neemt, kan deze benadering gelovigen ontlasten van de dringende vraag of, ietwat simpel gesproken, ‘de Heilige Geest in hun parochie aanwezig is of niet’. Een centraal hoofdstuk uit Afanasievs werk heeft de titel ‘Over macht en liefde’.

Veel gelovigen in Oekraïne geven vandaag voor zichzelf een soortgelijk antwoord, zeker op het niveau van lokale parochies. Ook hiermee heeft zo’n 30 tot 40% van de gelovigen te maken, die eerder, lang voor 2022, in peilingen op de vraag naar hun jurisdictie antwoordden dat ze ‘gewoon orthodox’ zijn. Desalniettemin is een deel van de orthodox gelovigen in Oekraïne nog op zoek naar een ‘geestelijk’ antwoord op de conflicten, en de bijbehorende gewenste relatie met politiek, staat en samenleving. Men wil vooral de authentieke spirituele dimensie vrijwaren van politiek en ideologie. De formule, ‘buiten de politiek’ te willen blijven, leidt echter tot allerlei ambivalenties. Het hoofd van de OeOK, metropoliet Onoefri, even charismatisch als omstreden, is hiervan een goed voorbeeld. Hem kan gebrek aan gevoeligheid voor de Oekraïense situatie van religieus pluralisme, of van gebrek aan patriottisme, eigenlijk niet worden verweten. Hij is geboren in de religieus en etnisch veelkleurige regio van Boekovina, in het zuidoosten van Oekraïne en dichtbij Roemenië, waar de Russische orthodoxie zelfs in de tsarentijd nooit een dominante rol heeft gespeeld. Onoefri was in het verleden aartsbisschop van Tsjernivtsi en spreekt naast Oekraïens en Russisch ook goed Roemeens. In zijn geval is niets bekend van corruptie. Alleen is zijn houding bewust niet politiek, en legt hij altijd nadruk op het spirituele. Zich ‘buiten de politiek’ willen houden, is in zijn kerk een vaak gehoord geluid. Concurrerende kerken zoals de OKOe worden juist met enige minachting als ‘politiek’ bestempeld, in de zin dat ze vooral op een politieke ideologie, of gewoonweg op nationalisme zouden zijn gegrond. In een preek uit 2016, naar aanleiding van de herdenking van de grote zuiveringen onder dictator Stalin tachtig jaar eerder, waarschuwde Onoefri voor het construeren van ideologische vijandbeelden en riep hij alle Oekraïners op om in vrede samen te leven.  Onoefri heeft door zijn ondubbelzinnige veroordeling van de oorlog als ‘broedermoord’ grote indruk gemaakt. Maar tegelijkertijd kan ook de vraag worden gesteld, welke broers (en zusters) hij dan bedoelde? Zelfs in de ‘Grondslagen van de Sociale leer van de Russische Orthodoxe Kerk’, in 2000 opgesteld onder leiding van de huidige patriarch Kirill, wordt in het hoofdstuk over oorlog en vrede elke oorlog als een ‘broedermoord’ aangeduid, en dat bedoelt men kennelijk in algemeen menselijke zin. Oorlog is daarom ook voor de Russische kerk iets kwaads. Verder is er een verschil tussen ideologisch gegrond heldendom en heiligheid. Een traktaat van een OeOK theoloog op de website van de Unie van Orthodoxe journalisten, die meestal de posities van de OeOK weergeeft en verdedigt, wees het idee van patriarch Kirill dat de in Oekraïne gesneuvelde Russische soldaten vergiffenis voor alle zonden zouden krijgen, duidelijk af. Anderzijds wordt Onoefri verweten, dat hij met zijn toespeling op het Bijbelse verhaal van Kain en Abel toch impliciet instemt met het narratief van Russen en Oekraïners als ‘spirituele broers’. De Russische aanval is dan juist een verraad aan deze exclusieve spirituele banden.

Onoefri’s gebruik van het beeld van broers is dus dubbelzinnig. De andere kant van deze medaille is dus weer een soort exclusivisme, die ook een afstand tot het Westen en Europa kan impliceren. Geestelijk geïnspireerd pacifisme en veroordeling van oorlog, patriottische solidariteit en naastenliefde betekenen geenszins automatisch sympathieën voor westers liberalisme of democratie. Dit geldt, zo niet voor allen, dan wel voor een meerderheid van de gelovigen en geestelijken van de OeOK. De voorkeur voor een spirituele dimensie gaat vaak gepaard met traditionele posities ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken zoals vrouwenemancipatie, en met scepsis ten aanzien van liberale mensenrechten, democratie en ook tegenover de oecumene. De alomtegenwoordige waardendiscussie was al voor de oorlog in Oekraïne wijd verbreid, en die zal ook in de toekomst de gemoederen blijven beroeren. In tijden van oorlog en polarisering komt de inherente ambivalentie van de OeOK extra onder vuur te staan. Weliswaar is een algemeen verbod van deze kerk, althans volgens uitingen van betrokken politici, niet de intentie van de overheid. Dit zou ook formeel nauwelijks te bewerkstellingen zijn, omdat elke parochie apart geregistreerd staat als ‘juridische entiteit’ en dus niet met een actie een hele kerk kan worden verboden. Ook gelovigen en theologen van de OeOK zelf pleiten voor rechtszaken tegen individuele leden, die zich inderdaad met pro-Russische activiteiten hebben bezig gehouden. Hierdoor wordt in hun ogen de kerk als geheel ‘gezuiverd’ en dus gerehabiliteerd. Maar het algemeen klimaat wordt steeds kritischer tegenover de kerk als geheel. Op maatschappelijk niveau moet nog blijken wat op lange termijn de overhand krijgt: de solidariteit van gelovigen van verschillende denominaties in tijden van existentiële bedreiging, of ideologische emoties. Met andere woorden: liefde of macht.

Auteur

  • Alfons Brüning

    Hoofdredacteur 'Platform Oosters Christendom’ en directeur IvOC. Alfons is historicus en religiewetenschapper met speciale interesse in de oosters-christelijke kerkgeschiedenis. Hij richt zich met name op de sociale leer van het oosterse christendom en mensenrechten.

    Bekijk Berichten

Deze website maakt gebruik van cookies om inzicht te krijgen in websiteverkeer en gebruikers van de website.