Kiev aan de Waal

Toen Paul Baars in 1973 in Nijmegen ging studeren, werd Nijmegen wel het ‘Havana aan de Waal’ genoemd. Dat was achteraf bezien overdreven. Aan het aantal Oekraïense vlaggen te zien, lijkt het nu een beetje Kiev aan de Waal. Nog nooit heb ik zo veel Oekraïens en Russisch op straat gehoord als nu. Dat is een gevolg van de vluchtelingenstroom die door de oorlog op gang kwam.

Op 24 februari 2022 ontwaakte ik in een andere wereld: een Russische invasie in Oekraïne. Een conflict in het Oosten van Oekraïne ontaardde in een volledige oorlog. Ruim 6 miljoen mensen zijn richting het Westen gevlucht, 7 miljoen mensen zijn binnen Oekraïne op de vlucht. Polen vangt nu verreweg de meeste vluchtelingen op. Diverse organisaties en individuen proberen vluchtelingen verder Europa in te krijgen om Polen te ontlasten. De Rotary Nijmegen bijvoorbeeld organiseerde een autobus met daarin een bevlogen team met een teamleider, dokter, verpleegster en ondergetekende als (weliswaar niet professionele) tolk om de vluchtelingen te helpen.

Na een dag rijden kwamen we in de stad Wroclaw terecht (in Duitsland staat nog steeds Breslau op de verkeersboren), een grote stad die rond de 700.000 inwoners heeft. Daar waren in maart maar liefst 200.000 vluchtelingen bij gekomen! De stad is overvol. ’s Avonds laat kwam er een bus aan uit L’viv (Lvov, vroeger ook Lemberg) in het Westen van Oekraïne met daarin 20 vluchtelingen. We hadden 40 vluchtelingen kunnen meenemen, maar dat lukte door bureaucratische redenen niet. Een van de redenen is dat de ‘veiligheidsdriehoek’ van regio Nijmegen toestemming moet geven. Men wil zo voorkomen dat mensen met verkeerde bedoelingen misbruik maken van de kwetsbare situatie van vluchtelingen. De groep had drie dagen vertraging gehad door bombardementen op de L’viv. Twee bejaarde Poolse chauffeurs hadden hen ondanks dat opgehaald. Dat soort mensen zijn de echte helden! Zij liepen echt gevaar. In de groep zaten twee gehandicapte meisjes met hun moeders en drie weeskinderen met hun oma’s. De helft kwam uit Oost-Oekraïne, onder andere uit Donbass en Mariopol. Ze hebben enorme afstanden moeten afleggen: 1500 kilometer van Donbass naar L’viv, 700 kilometer van L’viv naar Wroclaw, een nacht in een hotel en de volgende dag 900 kilometer naar Nijmegen. Onze arts heeft tijdens de terugreis alle vluchtelingen onderzocht en gevraagd of diëten of medicijnen nodig waren. Een van de twee gehandicapte meisje had onder andere epilepsie, maar er was geen goede diagnose gesteld. De mensen waren oververmoeid en twee kinderen werden ziek.

Terug in Nijmegen moesten we hen achterlaten in een sporthal in Beuningen, omdat in de Jan Massinkhal in Nijmegen het nono-virus heerste, een zeer besmettelijke vorm van buikgriep. Besmettelijke ziektes bij de vluchtelingen zijn een punt van zorg voor de GGD ’s, omdat een deel van de mensen nooit de bij ons gebruikelijke inentingen heeft gehad. De sportzaal was keurig in orde. Er was een tolk, een medewerker en een bewaker. Desalniettemin heb je er natuurlijk géén privacy. Helaas is dit nog niet het einde van hun reis, omdat van daaruit gezocht wordt naar een meer definitief onderkomen. De meeste van mijn reisgenoten ben ik helaas uit het oog verloren. Enkele wonen op twee cruise schepen, die vlak bij mijn woning zijn afgemeerd. Ik hoor nu regelmatig Russisch of Oekraïens in mijn buurt en soms spreek ik mensen daarbij aan. Op het Joris Evensplaat speelt nu een Oekraïense bajaanspeler, Alexander. Ook op het Centraal Station tref ik soms verdwaalde vluchtelingen die geen westerse talen kennen, en komt mijn talenkennis goed van pas.

Nijmeegse kerk zijn heel actief

In heel Nederland is een stroom van initiatieven op gang gekomen om de vluchtelingen te helpen. Ik heb uiteraard vooral zicht op wat in Nijmegen gebeurt. Ook de Nijmeegse kerken zijn actief. Op verschillende plaatsen lopen inzamelingsacties voor spullen en er waren verschillende goedbezochte oecumenische gebedsdiensten voor vrede in Oekraïne. De Nijmeegse Raad van Kerken speelt daarbij een coördinerende rol.

Enkele vluchtelingen bezoeken de Russisch-Orthodoxe parochie of de Grieks-Orthodoxe parochie van Nijmegen. De Nijmeegse Raad van Kerken organiseerde op de Orthodoxe Paasmiddag, 24 april, een bijeenkomst voor Oekraïners in de Sint-Stevenkerk. Het was geen echte viering, maar meer een hartelijke bijeenkomst in Paassfeer. Dat was op zich goed aangevoeld, want de meeste Oekraïense vluchtelingen zijn naar mijn inschatting niet zo kerkelijk of slechts randkerkelijk. Net als in Rusland staat de kerkpolitiek en het kerkelijk leven ver van de mensen af. Er waren 150 Oekraïners. Kennelijk is de Raad van Kerken voor deze mensen een neutrale organisatie, die met steun van de overheid boven de partijen staat. Ik ben zijdeling bij de voorbereiding betrokken geweest. Storend was wel dat een rooms-katholieke priester een preek hield, waarin hij opriep tot verzoening. Dat moet wel een keer gebeuren, maar is op dit moment wel erg moralistisch en erg voorbarig.

Niet invullen wat Oekraïners moeten denken en voelen

Dat brengt mij op een probleem: er is de goedbedoelde neiging om als vrijwilliger of hulpverlener zelf voor de Oekraïners in te vullen wat ze voelen en denken. Oekraïne is niet zomaar Rusland, maar daarmee ook nog niet zomaar Westers. Zo wordt mij door Nederlanders gezegd dat Oekraïners absoluut geen behoefte hebben aan de Russische taal. Dat is een misser. Een deel van de vluchtelingen is zelf Russischsprekend! Ze voelen zich Russisch. Het is het Kremlin gelukt om ook deze mensen tegen zich in het harnas te jagen. Ze vertellen het mij zelf. Het Russische leger heeft hun steden en dorpen kapotgeschoten, inclusief de scholen, ziekenhuizen en kerken. Ze worden door hun eigen mensen beschoten. Tsjetsjeense en Syrische strijders misdragen zich in de gebieden, die nu onder Russische controle staan. De verhalen daarover komen nu los, ook in Nijmegen. Organisaties als Amnesty International maken er veel werk van deze informatie te inventariseren en nader te onderzoeken. Ik begin een gesprek altijd voorzichtig met “Po Russkij mózjetje” (“mag ik Russisch praten”) en dat gaf tot nu toe geen enkel probleem. De eerste reactie is dan meestal: waar heb je Russisch geleerd? In de Nijmeegse partnerstad Pskov en in Nederland.

Een tweede te snel getrokken conclusie is dat de vluchtelingen absoluut niet naar een parochie binnen het patriarchaat Moskou in Nederland willen gaan. Ook dat is te simpel. Hoewel vraagtekens  heb bij de band van aartsbisschop Jelisej met de Russische ambassade en mij afvraag wat dat voor de parochies gaat betekenen, worden de parochies van dat bisdom al jaren lang zowel door Russen als Oekraïners bezocht. Er leven uiteraard verschillende meningen. Een gesprek daarover is moeilijk, omdat er dan snel ruzie kan ontstaan. Maar iedereen is welkom. Meerdere parochianen van de Nijmeegse parochie zijn actief betrokken bij de opvang van vluchtelingen, meestal als tolk. Een deel van de vluchtelingen begrijpt dat een Nederlandse parochie anders is dan een parochie in Oekraïne. Ik ontmoet ook vluchtelingen, die absoluut niets meer met het patriarchaat Moskou te maken hebben en daarom naar een Griekse, Servische of rooms-katholieke parochie gaan. Ook die parochies doen echt hun best de mensen goed op te vangen. Naast ‘Kyrie eleison’ en ‘Heer, ontferm U’ klinkt daar nu ook ‘Gospodi pomiluj’. Die bede is hard nodig! Iedereen is blij verrast in Nijmegen een Byzantijnse kapel aan te treffen met een ‘Oosters’ interieur, met een iconostase en met iconen, waarvoor je kaars kan opsteken.

Paul Baars is redactielid bij het PLatform Oosters Christendom (POC) en vrijwilliger bij het Instituut voor Oosters Christendom (IVOC).

Auteur

Deze website maakt gebruik van cookies om inzicht te krijgen in websiteverkeer en gebruikers van de website.