Nicea en de Assyrische Kerk van het Oosten

Op 6 juni jl. organiseerde het Instituut voor Oosters Christendom (IvOC) samen met het St. Irenaeus Orthodox Theologisch Instituut een symposium naar aanleiding van 1700 jaar Nicea, met als thema: de geloofsbelijdenis van Nicea in de traditie van de Kerk van Oost en West. Hieronder publiceren wij een van drie lezingen, gehouden door Herman Teule, emeritus hoogleraar oosters christendom. Hij gaat in op de ontvangst van Nicea door de Kerk van het Oosten.

Het Concilie van Nicea werd pas ontvangen door de Kerk van het Oosten (vroeger aangeduid als Nestoriaanse Kerk) in het jaar 410 tijdens de Synode van Seleucia-Ctesiphon, de toenmalige hoofdstad van het Perzische Rijk. Het gaat dan zelfs nog niet eens om een letterlijke vertaling van het credo van Nicea, maar eerder om een geloofsbelijdenis met Niceaanse elementen. In ieder geval wilden de bisschoppen van Seleucia-Ctesiphon uitdrukken dat ze één in geloof waren met hun broeders uit het Westen en dat ze graag Nicea als norm van geloven aanvaardden. In de periode van Nicea zelf en daarna (4de eeuw) werd in de Kerk van het Oosten een ander credo gebruikt, dat op naam staat van Afrahat de Perzische Wijze

Het is een geloofsbelijdenis zonder technisch-filosofische terminologie (géén sprake van homoousios,), staat dicht bij de Bijbel en heeft de belangrijke toevoeging dat geloven ook met handelen te maken heeft. In latere tijden vindt de Kerk van het Oosten het belangrijk te ‘bewijzen’ dat ze toch in Nicea aanwezig waren. Er ontstaat een hele literatuur met namen van bisschoppen die de tocht naar Nicea gemaakt zouden hebben.

Door de vervreemding tussen het Westen (de Kerk van Byzantium, Rome …) en de Kerk van het Oosten, die onterecht het ketterse label van Nestoriaans kreeg opgeplakt, gaat de Kerk van het Oosten vanuit een defensieve modus stellen dat Nicea eigenlijk een westerse aangelegenheid is, nodig ter bestrijding van ketterijen, maar dat er in het Oosten geen nood is geweest aan een dergelijke vergadering wegens hun orthodoxia perpetua. Met andere woorden: wij bekrachtigen Nicea, maar niet omdat we zo’n Concilie nodig hadden. Met nog een venijnige toevoeging:hadden ze (de theologen van het ‘Westen’) het Symbolum (Apostolische geloofsbelijdenis) maar goed gelezen, dan zouden ze begrip hebben gehad voor de christologie van de Kerk van het Oosten. Een groot verschil met het Concilie van Seleucia-Ctesiphon, waar de bisschoppen verklaard hadden dat ze Nicea zouden volgen, waar m.a.w.  Nicea (Symbolum en canones) de norm was

Bijzonder is dat de theologen van de Kerk van het Oosten, onder meer de bisschop van Nisibis, Elias (+ 1046) in hun talrijke gesprekken met moslimse geleerden (Baghdad, 8ste tot 12de eeuw) het Symbolum van Nicea gebruiken om het christelijk geloof uit te leggen. Nicea is voor hen een basistekst van het christendom even belangrijk als het Evangelie of de Brieven van Paulus. Andersom: ook bij Moslimse geleerden was Nicea niet onbekend en werd het Niceaanse credo beschouwd als een van de fundamentele teksten van het christendom.

In de recente gemeenschappelijke Christologische Declaratie tussen de Rooms-katholieke Kerk en de Assyrische Kerk van het Oosten (1994) wordt de eenheid van geloof als volgt geformuleerd: ‘Wij zijn beiden erfgenamen en behoeders van het geloof dat we ontvangen hebben van de apostelen, zoals het verwoord is door onze gemeenschappelijke Vaders van het Concilie van Nicea.’

Openingsafbeelding: Schilderij van het Evangelie van de Kerk van het Oosten (Nestioriaanse kerk) met bijschriften in het Syrisch en Armeens (15e, 16e eeuw). Bibliotheek Nationaal in Parijs. ©Wikimedida Commons.

Auteur

  • Herman Teule

    emeritus hoogleraar oosters christendom, Radboud Universiteit Nijmegen en K.U Leuven. Specialist op het gebied van de huidige situatie van christenen in het Midden-Oosten. Redactielid 'Platform Oosters Christendom'

    Bekijk Berichten

Deze website maakt gebruik van cookies om inzicht te krijgen in websiteverkeer en gebruikers van de website.