Canonieke territoria II: problemen en oplossingen

De strijd tussen de patriarchaten van Constantinopel en Moskou over de zeggenschap over Oekraïne, laat zien dat oorlogen waarbij godsdienst een rol speelt niet tot het verleden behoren. Het blijft de gemoederen bezighouden welke kerk zeggenschap heeft over welk territorium. ‘Met dwang wint een kerk geen zielen, ze verliest alleen maar zielen,’ stelt historicus en Platform redacteur, Paul Baars. In deel 1 onderzocht Baars de implicaties van strijd om de canonieke territoria. In dit deel, het tweede, gaat hij op zoek naar oplossingen.

Mensen of grondgebied?

Het grootste theologische probleem van de huidige praktijk rond de canonieke territoria is de ontkenning van de door God gegeven vrijheid van de mens. Je kunt iemand niet dwingen in God te geloven, dat geloof te praktiseren en vervolgens ook niet om zich wel of niet bij een bepaalde kerk aan te sluiten. Je kan kritiek hebben, maar niet dwingen. Bij de canonieke territoria staan echter niet de mensen, maar het grondgebied centraal. In de orthodoxe praktijk ziet men een bisdom in de eerste plaats als een grondgebied en niet als een gemeenschap van gelovigen, dat het in theorie wel moet zijn. In de Russische traditie is ‘vladiko’ de aanspreektitel van een bisschop. Dat vertaalt men vaak met ‘meester’, maar zou je ook met ‘bezitter’ kunnen vertalen. ‘Despotin’ in het Grieks klinkt al niet veel beter. In de gebeden heet de gelovige vaak een ‘rab’ of in het Grieks ‘doulos’. Dat vertaalt men bij ons vaak wat milder met ‘dienaar’, maar letterlijk  vertaald betekent het ‘slaaf’. In theorie is dat een slaaf van God, maar in de praktijk toch vaak een slaaf van de bisschop, die leeft als een landeigenaar met horigen.

Wanneer het grondgebied van eigenaar wisselt gaan de bewoners automatisch mee, zoals dat bij horigen en slaven ook het geval was. Hen wordt niets gevraagd. De uitdrukking ‘svjatája Rússkaja zemljá’ (het heilige Russische land) wijst in dezelfde richting. Niet de mensen, maar het land wordt heilig verklaard, wat niet zo’n christelijke visie is. Christenen kennen maar één heilig land: Israël/Palestina. En daarbij gaat het niet eens over het hele land, maar alleen over de heilige plaatsen van de verschillende religies. Mijn leraar Russische taal komt uit het geleerde Litouwse jodendom. Hij zegt daarover: ‘Israël is een land waar veel joden wonen, maar het is geen heilig land! Het wordt pas heilig, wanneer de Messias is gekomen en alle bewoners leven volgens de Messias.’

Rusland toen en nu

In het tsaristische Rusland konden rooms-katholieke en protestantse kerken naast elkaar bestaan. Migranten mochten hun eigen kerkelijk leven in Rusland voortzetten. Vanuit de Russisch Orthodoxe Kerk (ROK) was er wel kritiek op die te tolerante houding van de meeste tsaren ten aanzien van migrantentenkerken die in alle grote Russische steden hun eigen kerken stichtten. Bekend is bijvoorbeeld de ‘Hollandse’ Hervormde Kerk in Petersburg, die door Peter de Grote bezocht werd. In de west-Russische stad Pskov was een grote rooms-katholieke kerk, een grote Lutheraanse kerk en een kleine synagoge. Na de Russische revolutie werden ze allemaal gesloten. Na de perestroika ging een deel weer open, maar geleidelijk nam de repressie weer toe. Jevzjevi (Savvin), tot 2015 aartsbisschop en later metropoliet van Pskov en Velikije Luki, zag de bouw van een nieuw kerkgebouw in 2003 door de in 1991 heropgerichte rooms-katholieke parochie als een katholieke invasie en zelfs als een voorbereiding voor een westerse militaire invasie.

Voor de annexatie door Rusland kende ook de Krim enkele rooms-katholieke parochies. Die moesten zich na de inval opnieuw laten registreren binnen de wet van de Russische Federatie: ze kregen de registratie niet en zijn dus geen rechtspersoon meer. Een deel van de priesters werd gearresteerd of moest vluchten. Omdat het grondgebied van eigenaar veranderde, veranderden de kerken en haar gelovigen ook van eigenaar. Vergelijkbare problemen zie je in mindere mate in alle traditioneel orthodoxe landen, inclusief Oekraïne. Wanneer die landen binnen de Europese Unie vallen kan dat een positieve invloed op de godsdienstvrijheid hebben. De EU pleit ervoor de rechten van minderheden te beschermen, bijvoorbeeld de rechten van de orthodoxe minderheden in de Baltische staten. Dat zou ze voor Oekraïne ook moet doen.

Splijtzwam tussen de kerken en binnen de orthodoxe kerk

De praktijk rond de canonieke territoria veroorzaakt niet alleen problemen tussen de kerken, maar ook binnen de orthodoxe kerk. De betrokkenen slaan elkaar daarbij met ‘canons’ om de oren. Dat zijn de beslissingen van de zeven oecumenische concilies uit de eerste eeuwen van het christendom en van lokale concilies en de decreten die patriarchen later hebben uitgevaardigd. Het waren pogingen om de problemen van toen op te lossen, maar die bieden vaak geen oplossing voor de totaal andere situatie van vandaag. De betrokkenen halen eruit wat hun nu goed uitkomt. Canons worden even gemakkelijk vergeten als weer van stal gehaald. Er is bijvoorbeeld een canon die christenen verbiedt zich door een joodse arts te laten behandelen. Wie maakt zich daar vandaag nog druk over? Catechumenen (mensen die zich voorbereiden op het doopsel) moeten voor het eucharistische gebed de kerk verlaten. Er moet een bewaker bij de kerkdeur staan om te controleren of ze niet stiekem terugkomen. Ik ken geen enkele orthodoxe parochie die dat nog praktiseert. Enkele meer radikale bekeerlingen praktiseren het voor zichzelf wel. Wanneer een bepaalde canon met de mond beleden wordt wil dat nog niet zeggen dat men die ook in praktijk brengt. Een boek van de Russisch-orthodoxe priester vader Pavel Adelgeim (1938 – 2013) draagt niet voor niets de titel: De leer over de kerk in de canons en in de praktijk.

Pavel Adelgeim © Paul Baars

De orthodoxe kerk kan niet anders dan die canons opnieuw bekijken in het licht van de huidige historisch gegroeide werkelijkheid. Het patriarchaat Constantinopel probeerde in 2016 een nieuw ‘achtste’ algemeen concilie bij elkaar te roepen. Het was een poging om een begin te maken met een oplossing van de vele interne problemen binnen de orthodoxie. Er was na lang onderhandelen in principe overeenkomst bereikt over een zestal documenten. Maar het patriarchaat van Moskou, en daarna ook die van Georgië, Bulgarije en Antiochië zagen op het laatste moment af van deelname. Daardoor heeft het patriarchaat Moskou een poging om de vele problemen binnen de orthodoxie op te lossen geblokkeerd. Ruzies over de canonieke territoria blijven daarom een splijtzwam binnen de orthodoxe kerk. De orthodoxe kerk dreigt daardoor zelfs uit elkaar te vallen. Maar er zijn oplossingen denkbaar.

Mogelijke oplossingen

  1. Onderhandelingen

Over sommige zaken kan nog steeds onderhandeld worden. Het probleem rond de ‘niet canonieke’ orthodoxe kerk van Macedonië lijkt nu opgelost. Er lopen onderhandelingen om te regelen dat de Macedonische kerk binnen het patriarchaat Servië blijft, maar wel met een grote onafhankelijkheid. Men voorkomt escalatie van het conflict en men erkent alle betrokkenen als volwaardige orthodoxe gelovigen. Het patriarchaat Antiochië en het patriarchaat Jeruzalem hadden ruzie over één enkele nieuwe orthodoxe parochie in Qatar, maar ook daarvoor is een compromis gevonden.

2. De Estlandse oplossing

In 1991 herwon Estland haar zelfstandigheid. Het land heeft een Russische minderheid en een orthodoxe kerk met vooral Russische, maar ook Estse leden. Een deel van de orthodoxe gelovigen valt onder het patriarchaat Moskou. Maar er was al een onafhankelijke Estse Orthodoxe Kerk (EOK), die in 1923 was erkend door het patriarchaat van Constantinopel. Die leefde in de diaspora voort, keerde naar Estland terug en werd in 1996 opnieuw door Constantinopel erkend. Het patriarchaat Moskou verbrak toen uit protest de ‘communio’ met Constantinopel, dat wil zeggen dat men de sacramenten niet meer samen kon vieren. Maar er werd een compromis bereikt. Men erkende twee Estse orthodoxe kerken, één binnen Constantinopel en één binnen Moskou. Dat is niet helemaal volgens de canonieke regels, maar escalatie is vermeden en alle betrokkenen zijn als volwaardig orthodox erkend. Zoiets zou ook voor Oekraïne een (tijdelijke) oplossing kunnen zijn. Maar Oekraïne kun je niet zomaar als diaspora zien. De verschillende orthodoxe richtingen ontkennen elkaars bestaansrecht en blijven vinden dat heel de Oekraïne hun canoniek territorium is. Ook het beleid van de Oekraïnse regering maakt het vinden van een compromis erg moeilijk.

3. Voor de diaspora: regionale bisschoppenconferenties

Er bestaat in de orthodoxe kerk meningsverschil over de vraag onder welk patriarchaat de orthodoxe migrantenkerken vallen. Het patriarchaat van Constantinopel claimt de hele diaspora, maar andere patriarchaten erkennen dat niet. Tijdens een pan-orthodoxe bijeenkomst in Chambésy in Zwitserland in 2009, besloot men om overal in de diaspora regionale bisschoppenconferenties op te richten. Dat gebeurde ook in de Benelux. Alle patriarchaten die parochies hebben in de Benelux kunnen daarvoor een bisschop afvaardigen. Op dit moment zijn dat: Constantinopel, Moskou, Antiochië, Servië, Roemenië, Bulgarije en Georgië. Daarbij komen de bisschop van het bisdom ‘Rue Daru’ in Parijs en de bisschop van de Buitenlandkerk, die indirect binnen het patriarchaat Moskou vallen. Het oecumenisch patriarchaat levert de voorzitter, momenteel is dat de metropoliet van Brussel, Athenagoras. De canonieke problemen in de diaspora zijn daarmee niet opgelost. Er zetelen nog steeds drie bisschoppen in Brussel. Maar er is een mogelijkheid geopend voor samenwerking. Door het conflict tussen Moskou en Constantinopel over Oekraïne staat dit overleg nu op een laag pitje.

De verhoudingen zijn in Nederland vaak nog redelijk, maar er is ook weinig samenwerking. Veel parochies in de diaspora zijn in de praktijk multi-etnisch, maar dat komt door de internationale conflicten nu soms onder druk te staan. Voor Grieken en Russen is het nu moeilijker elkaars kerken te bezoeken.

4. Stichting een nieuw patriarchaat

Servië, Bulgarije, Roemenië, Rusland en Georgië hebben, na soms lange conflicten, een eigen onafhankelijk patriarchaat gekregen. Waarom zou je dat aan andere volkeren dan nu niet kunnen gunnen? Je kunt de geschiedenis niet stil zetten. Aan de andere kant blijft zo’n nieuw patriarchaat gevangen in het nationalistisch model: één volk, één taal, één orthodoxe kerk en soms zelfs één politiek leider. Dat model leidt onvermijdelijk tot dwang en daardoor tot nieuwe verdeeldheid. Een tussenoplossing kan zijn dat een bepaalde regio zelfbestuur krijgt binnen een patriarchaat. Daarvoor is onlangs gekozen in Macedonië.

Fresco uit de 15de eeuw (Cyprus) van keizer Constantijn, die in 313 met het Edict van Milaan godsdienstvrijheid afkondigde in het Byzantijnse Rijk. Zijn moeder Helena vond volgens de traditie het kruis van Christus terug in Jeruzalem.

5. Grotere afstand tussen kerk en staat en tussen kerk, staat en politiek

De orthodoxe kerk is in haar opvatting over de staat schatplichtig aan het Romeinse Rijk. De keizer had daar ook een sacrale functie vanwege zijn goddelijke afkomst. Dat is blijven hangen in het latere christelijke Byzantijnse Rijk en het orthodoxe Rusland dat daaruit voortkwam. De tsaar was de hoeder van de orthodoxie en kreeg eretitels als ‘de nieuwe Mozes’, ‘de nieuwe koning David’ en ‘plaatsvervanger van Christus op aarde’. Hij was daardoor in zekere zin belangrijker dan kerkelijke leider, de patriarch. Hij heeft een rechtstreeks van God ontvangen roeping, terwijl de patriarch slechts een gekozen functionaris is. De staat wordt gehuld in een quasi religieuze sfeer. Peter de Grote heeft in 1721 het patriarchaat zelfs afgeschaft. Pas in 1917 toen de tsaar was afgezet, heeft een plaatselijk concilie een nieuwe patriach gekozen. Een echo daarvan vinden we terug bij patriarch Kyrill, wanneer hij zegt dat de politiek van president Poetin ‘een geschenk van God’ is.

De orthodoxe kerk zou dit deel van haar Byzantijnse erfenis, de erfenis van keizer Constantijn (273 – 337), waarbij de keizer door God als autocraat is aangesteld, moeten loslaten. Wanneer je dat niet doet, krijg je in de daarna gegroeide historische werkelijkheid te maken met ruziënde staten en hun nieuwe ruziënde ‘keizertjes’. Ook in het Westen heeft dit idee trouwens invloed gehad, tot Bismarck toe. Een overblijfsel daarvan konden we onlangs nog zien bij de kroning van prins Charles, die met olie uit Jeruzalem gezalfd werd. Maar koning Charles III zal in Groot-Brittanië geen autocratisch bewind invoeren.

De kroning van Charles III © Wikimedia Commons: Foreign, Commonwealth & Development Office

Wanneer de kerkleiding van de orthodoxe patriarchaten meer afstand zou nemen tot de nationalistische en soms agressieve politiek van de staten waarmee deze zich verbonden voelen, zou de behoefte om zich af te scheiden en een eigen onafhankelijk orthodoxe kerk te stichten een stuk minder worden. Zowel in Rusland als in Oekraïne is de invloed van de staat op de kerkelijke situatie groot. De ‘symfonia tussen kerk en staat’ is in de orthodoxe kerk een vaag leerstuk. De kerk wordt daardoor meegezogen in wisselende politieke belangen en wordt in veel gevallen zelfs speelbal van de staat. ‘Wij hebben nu op elke hoek van de straat een gouden koepeltje, maar de staat heeft verder alles: de bureaucratie, de economie, het leger en de politie,’ zei een Belarussische orthodoxe priester mij. Minderheden worden beïnvloed en geïnstrumentaliseerd en opgestookt om landen te destabiliseren. De invloed van ambassades en geheime diensten wordt voelbaar. Een orthodoxe migrant vertelde mij: ‘In Nederland ga ik naar de kerk, want het is kerk. In Macedonië ga ik niet naar de kerk, want het is politiek!’ Deze opmerking geldt vooral voor de hoge geestelijkheid. In de parochies speelt politiek soms wel en soms niet een rol. Het hangt vooral van de priester af.

Een volledige scheiding tussen kerk en staat/politiek is niet mogelijk. Soms heeft de politieke besluitvorming gevolgen voor de kerken. Wanneer een kerk geen staatskerk meer is, blijft het een maatschappelijke organisatie die als elke organisatie voor haar belangen mag opkomen. Op dat punt verschilt een kerk niet van een voetbalclub en zou de staat een kerk ook moeten behandelen als een voetbalclub. De kerken behoren tot de organisaties die een bepaalde cultuur gevormd hebben. Maar je kunt in de huidige historisch gegroeide situatie niet volhouden dat iedereen gelovig en kerkelijk is en ook nog eens lid van dezelfde kerk. Dat geldt ook voor Midden- en Oost-Europa. Wanneer je geen pluriformiteit accepteert wordt een kerk een dwangbuis, een monopolie voor religie. Dat leidt meestal tot onverschilligheid, maar kan vroeger of later één van de factoren zijn die de aanzet geven tot escalatie van sluimerende conflicten en zelfs tot oorlog. Met dwang wint een kerk geen zielen, ze verliest alleen maar zielen.

Je kunt pluriformiteit ook als een rijkdom zien, waarbij je van elkaar kunt leren zonder het met alles met elkaar eens te hoeven zijn. Monopolies leiden tot verlies aan kwaliteit, tot dwangconsumptie. Pluriformiteit leidt tot meer kwaliteit, omdat je de mensen positief iets moet bieden om ze aan je te binden. Dat geldt voor auto’s, voor voedsel en medicijnen en ook voor religies.

Openingsfoto: ©Wikimedia Commons/Kremlin. Inauguratie van Poetin, in de Verkondigingskathedraal in het Kremlin, mei 2012.

Auteur

Deze website maakt gebruik van cookies om inzicht te krijgen in websiteverkeer en gebruikers van de website.