Dumitru Stăniloae, orthodox-priester in Roemenië: aanbeden en omstreden

De val van het communistische regime in Roemenië, in de nadagen van december 1989, bracht een hernieuwde belangstelling met zich mee voor alles wat religieus was. Hindoeïsme, boeddhisme, esoterie en oosterse-orthodoxie werden razend populair. Jonge mannen en vrouwen lazen gulzig alle boeken over religie die ze konden vinden. Ze gingen naar tempels, meditatiegroepen en vooral naar oosters-orthodoxe kerken. Iedereen wilde graag deelnemen aan religie en was zoekende. Voor degenen die geïnteresseerd waren in oosterse-orthodoxie, viel één figuur op: die van (1903-1993) een tachtigjarige priester en gepensioneerde professor. Journalisten kwamen naar hem toe voor interviews, studenten om vragen te stellen en instellingen die hem eerder negeerden, kwamen nu met prijzen en onderscheidingen. Dit was de zoveelste wending van het lot, en zo kenmerkend voor het leven van Stăniloae.

Stăniloae werd op 16 november 1903 geboren in Vlădeni, Transsylvanië, destijds een Oostenrijks-Hongaarse provincie. Hij ging naar de prestigieuze Andrei Şaguna middelbare school in Brașov, waar hij zich onderscheidde als een uitstekende student. In 1922 begon Stăniloae zijn studie Theologie aan de Universiteit van Cernăuți (nu Chernivtsi in Oekraïne). Maar hij was ontevreden over de manier waarop theologie werd onderwezen en vertrok na een jaar naar Boekarest, waar hij zich inschreef aan de Faculteit der Letteren. Een toevallige ontmoeting in Boekarest met de metropoliet Nicolae Bălan van Transsylvanië deed Stăniloae van gedachten veranderen en hij keerde terug naar zijn theologiestudie in Cernăuți. In 1927 studeerde hij af, promoveerde in 1928 en kreeg van 1927 tot 1929 verschillende onderzoeksbeurzen die hem door het grootste deel van Europa voerden, waaronder Athene, München, Belgrado, Parijs en Berlijn. Na zijn terugkeer werd hij docent aan de Theologische Academie van Sibiu. Hij doorliep de rangen snel. In minder dan tien jaar werd hij decaan van de academie en hoofdredacteur van een van de meest invloedrijke orthodoxe kranten in Transsylvanië, De Roemeense Telegraaf.

Van cel tot erkenning

Staniloae’s geluk raakte op met de komst van het communistisch regime aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. In 1946 werd hij gedwongen zijn functie als decaan neer te leggen en een overplaatsing naar de theologische faculteit in Boekarest te accepteren. In 1958 werd hij gearresteerd samen met een mystieke groep die bekend stond als De Brandende Struik. De leden waren christelijke intellectuelen die geïnteresseerd waren in hesychastische spiritualiteit (contemplatieve stroming in het oosters-christendom waarbij het Jezusgebed centraal staat/ red.) en regelmatig bijeenkwamen in het Antim klooster in Boekarest. Hoewel Stăniloae daar maar zelden kwam, werd hij toch veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf wegens samenzwering tegen de staat.

Vader Stăniloae

Na zijn vrijlating in januari 1963, slaagde hij er opnieuw in om naar de top te klimmen. Eind oktober van datzelfde jaar kreeg hij zijn hoogleraarschap terug en nog geen twee jaar later, in 1965, kon hij weer naar het Westen reizen. Hij gaf lezingen aan universiteiten in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk en nam hij deel aan verschillende oecumenische commissies.  Dit is een van de redenen waarom sommige mensen denken dat Stăniloae samenwerkte met de communistische geheime politie, de Securitate. Niemand kon in het Westen reizen zonder samen te werken met de communistische geheime dienst. In 1982 zette Stăniloae een punt achter zijn internationale reizen, maar hij bleef actief en ging door met de publicatie van zowel originele werken van de Griekse vaders, als de vertalingen ervan. De val van het communisme in 1990 bracht hem de publieke erkenning waarop hij in de voorgaande decennia niet eens had kunnen hopen.

In zijn kleine appartement, volgepropt met boeken en iconen, liet Stăniloae zijn bezoekers niet alleen de schoonheid en specificiteit van de orthodoxie ontdekken, maar gaf hij ook zijn eigen kijk erop. Twee belangrijke ideeën bleven consistent in zijn werk en leven: het belang van orthodoxe spiritualiteit en de link met nationale identiteit. Het is vermeldenswaard dat Stăniloae, voordat hij iets belangrijks publiceerde over onderwerpen als Triniteit en Christologie, publiceerde over de relatie tussen orthodoxie en de Roemeense nationale identiteit. Pas na het verschijnen van Orthodoxie en Roemeense identiteit (1939) en De positie van Lucian Blaga over christendom en orthodoxie (1942) publiceerde Stăniloae zijn beroemde christologische boek: Jezus Christus en het herstel van de mens (1943).

Etniciteit en orthodoxie

Orthodoxie en Roemeense identiteit bestaat uit een reeks artikelen die hij schreef voor twee kranten,  Gândirea en Telegraful Român. De teneur van deze artikelen is de verenigbaarheid van etnische identiteit en orthodoxe antropologie en ethiek. Stăniloae betoogt dat de orthodoxe opvatting van vergoddelijking niet inhoudt dat je je etniciteit moet overstijgen, maar dat het gaat om de transfiguratie ervan. Mens zijn betekent noodzakelijkerwijs geboren worden in een specifieke cultuur en het spreken van een bepaalde taal (d.w.z. tot een etnische groep behoren). Aangezien vergoddelijking de transfiguratie van onze volledige menselijkheid in Christus vertegenwoordigt, volgt hieruit dat niemand geroepen is om zijn etniciteit achter zich te laten, maar eerder om deze in Christus te transformeren. Vanuit een ethisch standpunt beweert Stăniloae dat deze verheerlijking van etniciteit niet aanzet tot nationalisme, maar een verdediging is van het recht van elke etnische groep op zelfbeschikking en zelfontplooiing.

Levenswerk: Philokalia

Stăniloae combineerde het idee van nationale identiteit met de orthodoxe nadruk op spiritualiteit in wat waarschijnlijk het meest bewerkelijke werk van zijn leven is: de vertaling in het Roemeens van de Philokalia, een bloemlezing van ascetische teksten van auteurs uit de derde tot de veertiende eeuw. De Philokalia werd voor het eerst gedrukt in Venetië door Nicodemus de Hagioriet en Macarius van Korinthe in 1782. Terwijl bijna alle vertalers van dit boek wijzigingen aanbrachten in de originele selectie – van de volgorde van de teksten en de opgenomen auteurs tot het aantal teksten van elke auteur – ging Stăniloae verder dan al deze vertalers en publiceerde hij niet minder dan 12 delen. Deze onderneming kostte hem maar liefst 45 jaar: het eerste deel werd gepubliceerd in 1946 en het laatste in 1991, twee jaar voor zijn dood.

Het project is ook opmerkelijk vanwege de uitgebreide voetnoten die de lezer begeleiden naar een Roemeens begrip van de orthodoxe spiritualiteit. In tegenstelling tot andere edities van Philokalia voorziet Stăniloae zijn lezers van een overvloed aan commentaren, die hen door de meer dubbelzinnige plaatsen van de teksten proberen te leiden. Zijn uitleg is niet alleen semantisch, maar vooral ook theologisch. Ze stellen een interpretatief kader voor dat een duidelijke theologische agenda volgt, namelijk de creatie van een Roemeens-orthodoxe spiritualiteit die verschilt van haar Griekse en Russische tegenhangers. Zoals Maciej Bielawski opmerkt: ‘Op een bepaald punt van zijn vertalingen werd pater Dumitru zich ervan bewust iets specifieks “Roemeens” te doen, dat hij een “Roemeense” Philokalia aan het maken was die zijn eigen plaats zou hebben in de hele context van alle Philokalias.

Heiligverklaring

Stăniloae stierf op 4 oktober 1993, maar ook nu was er sprake van een wending van het lot. Sommige onderzoekers beschuldigden hem dat hij pro-fascistische en antisemitische gevoelens had aangewakkerd; anderen beweerden dat hij samenwerkte met de Securitate; sommigen bekritiseerden hem voor het karikaturiseren van de katholieke en protestantse tradities in zijn geschriften; en anderen omdat hij de vervolging van de Grieks-katholieke kerk onder het communisme ondersteunde.  Zijn bewonderaars verwierpen al deze beschuldigingen. Voor hen was Stăniloae een enthousiaste nationalist, een vriend van de joden, een man van dialoog en openheid tegenover andere christenen. Zij vonden zijn negatieve houding tegenover rooms- en Grieks-katholieken tot op zekere hoogte begrijpelijk, rekening houdend met zijn opvoeding in het Oostenrijks-Hongaarse Rijk en de hoge mate van confessionalisme aan het begin van de twintigste eeuw.

Wat de waarheid ook is, degenen die de erfenis van Stăniloae betwisten, zullen vanaf nu twee keer moeten nadenken. De Roemeens Orthodoxe Kerk, onder leiding van patriarch Daniel Ciubotea, een van zijn voormalige leerlingen en discipelen, bereidt zich voor op de heiligverklaring van Stăniloae in 2025. Een uiterst symbolisch jaar omdat de Roemeense kerk dan precies honderd jaar daarvoor de status van patriarchaat kreeg. Een geschikter moment om Staniloae’s leven en theologische opus te eren was nauwelijks denkbaar.

Openingsfoto: Stăniloae op een Roemeense postzegel in 2016

Auteur

Deze website maakt gebruik van cookies om inzicht te krijgen in websiteverkeer en gebruikers van de website.