‘Ik ben veel rustiger nu, God staat naast me’

Reportage: De orthodoxe Armeens Apostolische Kerk in Amsterdam

Het Platform Oosters Christendom komt met een serie portretten van oosters-christelijke kerkgemeenschappen die al langere tijd in Nederland gevestigd zijn, sommigen zelfs al eeuwen lang. In de loop der tijd hebben deze gemeenschappen hun eigen plek verworven in onze samenleving, vaak met behoud van hun specifieke gebruiken en rituelen. Deze zijn voor een deel gaan behoren tot het Nederlands religieus erfgoed. Nu met de toenemende migratie uit gebieden waar de oosters-christelijke traditie vandaan komt, leek het ons van extra belang om hier aandacht aan te besteden. Het Cultuurfonds ondersteunt het initiatief. We vangen aan met de oudste oosters-christelijke kerk in ons land: de Armeens Apostolische Kerk in Amsterdam.

Twee paar handschoenen is niet genoeg om de kou te weren. Maar het voordeel van de eerste vinnige vorst van het jaar is dat op vroege zondagochtenden als vandaag Amsterdam sprookjesachtig mooi is. Er hangt een grijze nevel boven de straten, de stad is stil. Fietsend door de oude straatjes van de altijd al wat vergeten Lastage-buurt die ligt ingeklemd tussen Nieuwmarkt, Oude Waal en Nieuwe Schans, is het makkelijk je voor te stellen: zo moet Amsterdam er in de zeventiende en achttiende eeuw uit hebben gezien, zo moet het hebben aangevoeld.

Mijn doel is de Armeens Apostolische Kerk ‘Surp Hoki’ (vertaald: Heilige Geest) aan de Amsterdamse Krom Boomssloot. Het is een statig gebouw dat ooit pakhuis was maar vanaf 1714 werd verbouwd tot godshuis voor en door de Armeense gemeenschap. Tussen 1660 en 1665 vestigden de eerste Armeense kooplieden, afkomstig uit de Levant en uit Iran, zich voor het eerst blijvend in Amsterdam. Een tweede plukje kwam tussen 1700 en 1715, onder meer uit Rusland. De Armeense gemeenschap, zo schrijven de historici René Bekius en Wout Ultee, was met ongeveer 71 kooplieden en hun gezinnen omvangrijk.¹ De behoefte ontstond om een eigen kerk te hebben. Dat lukte met de aankoop en renovatie van het pakhuis aan de Krom Boomssloot.

Maar aan het eind van de achttiende en begin negentiende eeuw liep het aantal Armeniërs terug in Amsterdam. In 1810, zo schrijven Bekius en Ultee, waren er nog maar vijf Armeniërs ingeschreven in Amsterdam. Het kerkgebouw aan de Krom Boomssloot raakte in ongebruik en werd in 1874 geveild. Een rooms-katholieke lagere school betrok het pand en bleef daar tot midden jaren tachtig van de vorige eeuw. Daarna verkommerde het gebouw, tot verdriet van de in 1924 uit Istanbul gekomen, Armeense tapijthandelaar Dertard Vahè Kinébanian.² Kinébanian, bekend vanwege de chique Perzische tapijtzaak aan de Heilige Weg in Amsterdam, haalde geld op bij Armeniërs, die na de Armeense genocide (1895-1923) in het buitenland in de diaspora leefden. In 1986 was er voldoende geld verzameld: de koopakte kon worden getekend. Op 26 november 1989 vond de wijding van het pand plaats door de primaat van Parijs, aartsbisschop Ohannes-Kude Nacachian.

Een volle kerk

Ik ken het interieur van de kerk van een gravure uit 1767, die gemaakt is door de Nederlandse geschiedschrijver Jan Wagenaar (1709-1773) en bewaard wordt in het stadsarchief van Amsterdam. Wagenaar beeldde het interieur van de kerk af met een frontaal aanzicht op het altaar, een zegenende priester, een diaken en een voor het altaar knielende gelovige. De diaken zwaait met een wierookvat. Een  groepje van acht mensen knielt neer of staat bij de kerkbanken. Ik als kijker zie ze op de rug. Zonlicht valt schuin van rechts naar binnen via drie hoge ramen. De zon staat laag, al is het overdag. Ook in 1767 moet het winter zijn geweest.

Er is relatief weinig veranderd aan de Armeens Apostolische Kerk sinds Wagenaar zijn gravure maakte. De huidige Armeense gemeenschap heeft sinds 1986 de kerk zoveel mogelijk in oorspronkelijke staat hersteld. Het altaar bevindt zich op dezelfde plaats, de opstelling van de zitplaatsen is gelijk, al zijn de kerkbanken vervangen door stoelen. Net als in 1767 hangen er kroonluchters aan het plafond. De ramen kijken nog steeds uit op de smalle Krom Boomssloot.

Vader Ter Taron Tadevosyan gaat voor in de dienst

De kerk stroomt vol mensen: piepjonge, oude en alle leeftijden daartussenin. Het wordt zo vol dat mensen in de entree en de gangpaden staan. Ook rond het altaar is het dringen, want negentien misdienaren zijn aanwezig om de huidige priester Ter Taron Tadevosyan tijdens de mis te begeleiden.

Een heldere klok slaat drie keer: de dienst begint.

Tien jaar geleden is priester Ter Taron Tadevosyan door de Armeense katholikos³ Karekin II naar Amsterdam gestuurd om de Armeense parochie te leiden. Dat vindt Taron ‘niet erg’, zegt hij twee dagen na de kerkdienst in zijn kantoor in de kerk, al mist hij Armenië ‘echt wel’. Voor zijn komst naar Amsterdam werkte hij vier jaar voor de Heilige Stoel in Etchmiadzin, de moederzetel en het administratieve hart van de Armeens Apostolische Kerk in Armenië. ’Ik deed vooral administratieve zaken, regelde paspoorten, ontving gasten op Etchmiadzin,’ zegt de priester. ‘Toen de katholikos mij voor deze functie vroeg, ben ik tot priester gewijd en hiernaartoe gegaan. Zo gaat dat in de kerk. Ik was erop voorbereid.’

De Armeense mis is ook tegenwoordig nog strikt geritualiseerd en grijpt qua vorm en inhoud terug naar de twaalfde eeuw. In die eeuw kreeg de Armeense mis zijn definitieve vorm. Al in 301 nam Armenië het christendom als staatsreligie aan. In de jaren die volgden groeide de kerk uit tot de Armeens Apostolische Kerk, met de stad en de kathedraal van Etchmiadzin als centrum van geestelijk leven.

De Armeens Apostolische Kerk is een orthodoxe kerk, waar de rituelen aan strenge regels zijn onderworpen en waar openbare Bijbellezing tot de vaste elementen van de dienst hoort. Toch vindt priester Ter Taron Tadevosyan dat hij ‘voldoende creativiteit’ in zijn diensten kwijt kan. ‘De preek van ongeveer vijftien minuten komt echt van mij. Daar begin ik me op zaterdagen al op voor te bereiden. Ik wil het goed doen, soms ben ik zenuwachtig, niet voor de kerkgangers, maar voor God. Ik wil Hem niet teleurstellen.’

Nog steeds bestaat de mis uit vier essentiële delen – de voorbereiding, de maaltijd, de orde van de heilige mis met de heilige communie, en de bevrijding of absolutie.4 Deze onderdelen worden begeleid door vast omschreven zegeningen, gebaren, psalmen die worden gezongen door de diakens en misdienaren op het altaar, en ‘beantwoord’ door het koor van vrouwen en mannen dat in de zijgang staat. Drie keer zal tijdens de dienst die ik meemaak een rood fluwelen gordijn het altaar, de priester en diens dienaren aan het zicht onttrekken, vanwege de heiligheid van het sacrament.

Verschillen

Er bestaan twee belangrijke verschillen tussen het Armeense geloof en andere christelijke kerkgemeenschappen. Binnen de Armeens Apostolische Kerk gelooft men dat Christus maar één natuur heeft. Er is dus geen afzonderlijke goddelijke en een menselijke natuur van Christus, zoals binnen de rooms-katholieke kerk wordt geloofd. Ook gelooft de Armeense Kerk dat de ziel zich na de dood van het lichaam scheidt en in het luchtruim blijft zweven tot de dag des oordeels. Op die dag zal God beslissen wie eeuwige beloning in de hemel krijgt en wie niet.5

Een dag na de dienst spreek ik Dikran Migdesyan. Hij is directeur van de Stichting Armeens Apostolische Kerk. Migdesyan (1961) is geboren in Istanbul en in 1978 in Nederland gekomen. ‘Mijn vader bracht me naar Amsterdam en liet me hier achter,’ zegt hij. ‘In Turkije raakte ik betrokken bij links activistische, separatistische kringen. Ik zou eigenlijk in dienst moeten, maar mijn vader vond het te gevaarlijk worden. Hij vond ook dat ik op eigen benen moest leren staan. Ik was niet zo’n makkelijke jongen op school. Dus bracht hij me, met de auto, ver weg, en zei toen we in Amsterdam aankwamen: “Ik laat je hier. Ik vertrek weer. Dag!’’’

Migdesyan heeft op de ‘harde manier’ op eigen benen leren staan. Hij heeft dertig jaar met koetsen door het centrum van Amsterdam rondgereden. Nadat de gemeente Amsterdam hem het rijden onmogelijk maakte, is hij een Italiaans restaurant begonnen bij het Leidseplein.

Het was tijdens het rijden met de paarden, dat hij in 2000 het toen nog steeds behoorlijk vervallen kerkgebouw aan de Krom Boomssloot passeerde. ‘De gevel aan de voorkant van het gebouw dreigde om te vallen,’ zegt Migdesyan. ‘Ramen waren kapot – duiven vlogen in en uit. Voor mij als Armeense immigrant is het Armeense erfgoed en het behoud daarvan belangrijk. Ik heb sinds mijn vertrek uit Turkije steun gevonden bij de Armeense, kerkelijke gemeenschap. Ik wilde iets goeds terugdoen.’

In Armenië is 94 procent van de bevolking aangesloten bij de Armeens Apostolische Kerk. In Nederland, waar volgens de Armeense ambassade ongeveer dertigduizend Armeniërs leven, is dat percentage niet zo hoog. In Amsterdam zijn volgens Migdesyan ruim achthonderd huishoudens bij de kerk aangesloten. ‘Van die achthonderd is maar een klein deel actief,’ zegt priester Ter Taron Tadevosyan. ‘Dat deel komt wekelijks. De kinderen gaan naar zondagsschool. Men is actief in onze bibliotheek. Andere leden komen alleen op hoogtijdagen, zoals met Kerst of Pasen. Maar op die dagen zitten we makkelijk met wel duizend mensen en wijken we uit naar een grotere kerk in de Amsterdamse Watergraafsmeer.’

Migdesyan heeft een verklaring voor het relatief geringe structurele enthousiasme: ‘Vooral nieuwkomers richten zich tot de kerk om hun weg in Nederland te vinden en contacten op te doen. De tweede en derde generatie komt nog maar zelden. Ik begrijp dat wel: ze hebben hier een leven opgebouwd, een sociale status verworven, ze hebben Nederlandse vrienden, hun kinderen gaan hier naar school. Ik weet hoe moeilijk het is als je net in Nederland aankomt. Ik ken de strijd die je moet voeren om hier als volwaardig burger te kunnen functioneren. Die strijd hebben deze mensen gestreden. Als ik ze vraag om iets belangeloos voor onze gemeenschap te doen, voor onze kerk, dan roept dat pijnlijke beelden op. Dan worden ze namelijk ineens weer immigrant.’

Priester Ter Taron Tadevosyan en directeur Migdesyan benadrukken dat er geen homogene Armeense groep bestaat. De term ‘Armeniër’ betekent niet per se dat een man, vrouw of kind in Armenië is geboren. Migdesyan: ‘In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw kwam er een grote groep Turkse Armeniërs, waaronder ik zelf, naar Nederland. Daarna kwamen er Armeniërs uit Irak, Armenië zelf en Syrië.’

‘Al die verschillende afkomsten,’ stelt de priester, ‘zorgen ervoor dat het een voortdurend laveren is tussen meningen en politieke standpunten.’

In Armenië is aartsbisschop Bagrat Galstanyan hét boegbeeld geworden van de oppositie sinds de gewelddadige annexatie door Azerbedzjian van Nagorno-Karabach in september 2013. Galstanyan krijgt daarbij steun van de bevolking. In 2024 zei hij: ’Ik kan het land leiden tot de nieuwe verkiezingen.’

De politieke strubbelingen laat priester Ter Taron Tadevoshyan zoveel mogelijk buiten de deur. ‘Iedereen moet zich hier welkom voelen. Wij brengen mensen bij elkaar, nodigen ze uit om na de dienst in het souterrain van de kerk samen te eten. “Ga aan tafel zitten,” zeg ik tegen ze. “Praat met elkaar. Luister naar elkaars pijn en probeer respect op te brengen voor elkaars overtuiging. Wees tolerant.” Dat probeer ik ook.’

De priester praktiseert die tolerantie door bijvoorbeeld echtscheiding toe te staan. ‘Bij gezinnen met huwelijksproblemen ga ik op huisbezoek. Ik probeer man en vrouw uit te leggen dat het sacrament van het huwelijk van hen tweeën één heeft gemaakt. Dat is de leer. Maar soms zijn problemen tussen echtgenoten zo groot dat het beter is om uit elkaar te gaan. Dat kan en mag. De ex-echtgenoten kunnen gewoon naar de kerk komen en ook mogen ze de hostie blijven ontvangen.’

Over homoseksualiteit is de priester meer uitgesproken. ‘Ik accepteer homoseksuelen als mens,’ zegt hij. ‘Maar ik probeer ze wel uit te leggen wat de leer van de Bijbel en van  de Armeens Apostolische Kerk is. Die leer is duidelijk: homoseksualiteit is een zonde. En wij accepteren als kerk die zonde niet.’

Elana Hoogenboom

Na twee uur stroomt de kerk aan de Krom Boomsstraat leeg. Veel kerkgangers lopen de trap af naar beneden, naar het souterrain, waar tafels vol eten klaar staan. Ik loop naar buiten met Elana Hoogenboom (19). Haar vriend is Armeniër, vertelt ze, en via hem is ze bij de Armeens Apostolische Kerk gekomen. Ze studeert Media & Journalistiek in Amsterdam en werkt parttime op de broodafdeling van de Vomar. Elke zondag gaat ze naar de kerk, elke dag bidt ze twee keer tot God.

Waarom ze dat doet? En waarom speciaal hier?

‘De Armeense Kerk is een hechte gemeenschap. Mensen zijn open naar me, ook al ben ik Nederlands. Ik ben vrij druk en ongeconcentreerd van aard en het geeft me rust om me iedere zondag twee uur lang op God te kunnen concentreren, me met God verbonden te voelen. Sinds ik hier kom sta ik veel zekerder in mijn schoenen. Ik kan me over veel zorgen maken. Maar ik voel dat God naast me staat en ik zeg tegen mezelf: Echt, alles komt goed.’

Napraten bij de koffie

Noten:

  1. René Bekius en Wout Ulee: Over Armeense graven in de Oude Kerk te Amsterdam 1661-1808 – Tevens een beknopte geschiedenis van de Armeense Kerk te Amsterdam (Stichting Armeens Apostolische Kerk, 2008)
  2. Carolus van Doornen: ‘Een Armeense tapijthandelaar’. Verschenen in december 2023 in Ons Amsterdam. Lees ook: https://onsamsterdam.nl/artikelen/een-armeense-tapijthandelaar
  3. De katholikos is de opperbisschop van Armenië, de Armeens Apostolische Kerk en de Armeniërs die wereldwijd in diaspora leven. Hij wordt ook weleens de Armeense paus genoemd.
  4. Bron: Heilige Liturgie van de Armeens Apostolische Kerk (Armeens-Nederlandse editie).
  5. René Bekius en Wout Ulee: Over Armeense graven in de Oude Kerk te Amsterdam 1661-1808 – Tevens een beknopte geschiedenis van de Armeense Kerk te Amsterdam (Stichting Armeens Apostolische Kerk, 2008).

Auteurs

Deze website maakt gebruik van cookies om inzicht te krijgen in websiteverkeer en gebruikers van de website.